Met dozen vol geld door gevaarlijk Venezuela: 'Indrukwekkendste reis van 2017'
"Doe de kofferbak open", zei de broodmagere agent tegen onze chauffeur. We reden nog maar een paar uur door Venezuela en waren al talloze wegafzettingen gepasseerd. Dit was de eerste keer dat ze onze spullen echt wilden doorzoeken.
Mijn Braziliaanse cameraman en ik stonden met samengeknepen billen toe te kijken hoe onze rugtassen werden opengeritst. De agent en zijn morsige kompaan controleerden alles: zelfs mijn vuile was schrok hen niet af.
Maar op de een of andere manier slaagden ze er in niets te vinden: geen NOS-microfoon, verstopt in een verborgen zijvak van mijn backpack, en ook de kartonnen dozen vol contant geld zagen ze over het hoofd.
Het was ergens in april van dit jaar en we hadden geluk, al was dit nog maar het begin van onze reis door Venezuela. Twee weken lang maakten we mee hoe moeilijk het is om daar te werken, laat staan te overleven. Het was voor mij de indrukwekkendste reportagereis van 2017.
Implosie
Dit was geen goed jaar voor het Zuid-Amerikaanse land. Venezuela is al jaren bezig met een soort langzame implosie, maar in 2017 ging het heel snel bergafwaarts. President Maduro maakte korte metten met de allerlaatste restjes democratie, hij gaf toe dat hij zijn schulden niet meer kon betalen en steeds meer mensen ontvluchtten het land.
We waren er tijdens de golf van manifestaties van de oppositie. Vrijwel dagelijks gingen duizenden mensen de straat op, en bijna altijd liep dat uit op confrontaties met de politie. De autoriteiten waren nerveus en tientallen buitenlandse journalisten waren aan de grens tegengehouden. Officieel heb je een vergunning nodig om als verslaggever te mogen werken in Venezuela, maar het aanvragen voor zo'n vergunning is kansloos.
Wij hadden het ook geprobeerd via de officiële weg, maar dat bleek al snel volstrekt zinloos. Daarom reisden we nu illegaal. Als toeristen, vanuit het zuiden bij de grens met Brazilië, dwars door het land naar Caracas, het epicentrum van de protesten.
Logistieke nachtmerries
Binnenkomen bleek een eitje. Maar eenmaal onderweg stuitten we keer op keer op problemen, gevaren en logistieke nachtmerries. Ik ben sinds 2007 meerdere malen in Venezuela geweest als journalist, niet eerder was het zo moeilijk werken als nu. Zo makkelijk als de grenswachten ons hadden doorgelaten, zo lastig was het onderweg. Om de twintig minuten was er wel weer een wegafzetting en iedere keer was het spannend.
Het was maar een van de vele problemen die we ondervonden tijdens deze road trip door Venezuela. Het begint al met het geld. Venezuela heeft een ingewikkeld systeem van verschillende kunstmatige wisselkoersen. In de praktijk komt het erop neer dat je volgens die officiële koers in het minst gunstige geval rond de tien bolívar krijgt voor een euro, terwijl de straatwaarde van een euro in april al rond de 4000 bolívar lag.
Het is dus zeer verstandig om op de zwarte markt geld te wisselen en contanten mee te slepen. Maar dat is steeds lastiger: inmiddels is de euro al meer dan 130.000 bolívar waard, bijna een minimum-maandloon. Dat betekent dat je tassen vol geld moet meeslepen.
Er zijn momenten dat we tegen ons journalistieke instinct in besluiten iets niet te filmen, vanwege het risico op problemen.
In april hadden wij kartonnen dozen met bankbiljetten mee. Geen prettig gevoel in een land met een indrukwekkend criminaliteitsprobleem.
Overal onderweg zijn we op onze hoede. Je kunt beter niet na zonsondergang op de weg blijven, vanwege het gevaar op overvallen. Je kunt ook niet overal even stoppen om iets moois te filmen.
Te gevaarlijk
Dat gevaar van geweld is op zich niets nieuws. Maar de criminaliteit is elk jaar weer een graadje erger. En op de politie hoef je niet te rekenen: die vormt bij deze reis alleen een potentieel gevaar. We hebben immers geen vergunning om te filmen. Er zijn momenten dat we tegen ons journalistiek instinct in besluiten iets niet te filmen, vanwege het risico op problemen.
Hoe dieper we het land in komen, hoe groter de ellende. Maar in de hoofdstad Caracas merk je pas echt goed dat er iets broeit. In het rijke oosten van de stad zijn protesten. Op de hoek bij ons hotel staat een groepje mannen met brede schouders en zonnebrillen op een afstandje demonstranten te filmen. "SEBIN, de geheime dienst", zegt een Venezolaanse vriend. "Zorg dat ze je camera niet zien."
Eenmaal tussen de betogers worden we door mensen aangesproken. "Geweldig dat jullie er zijn", zeggen ze, een enkeling applaudisseert zelfs als we ons werk doen. Buitenlandse journalisten zijn kennelijk niet meer zo vanzelfsprekend aanwezig bij de manifestaties.
Twee indrukwekkende weken lang reisden we door Venezuela. Het is duidelijk dat journalistiek werk onder president Maduro ingewikkelder is geworden. Op het vliegveld van Caracas worden kort na ons vertrek uit Venezuela twee Franse collega's opgepakt.
Ze waren net als wij door het land gereisd met een camera. Een dag of tien blijven ze vastzitten bij de geheime dienst SEBIN. Mijn cameraman en ik weten: dat hadden wij ook kunnen zijn.
Het lijkt voor journalisten steeds meer een kwestie van geluk: soms is er op de luchthaven nauwelijks controle, soms pikken ze je er zomaar uit. Geen prettig vooruitzicht voor de volgende reis. Want één ding is zeker: we moeten terug naar Venezuela.
Want 2017 was een slecht jaar, maar 2018 belooft nog veel erger te worden.