Het ijs van Hamar ademt Oranje-succes
Dat Hamar een stad is om lief te hebben, wisten de Nederlandse schaatsers lang geleden al. Reeds eind 19de eeuw streek Jaap Eden neer in de Noorse stad in de wetenschap dat daar het pure schaatsplezier te vinden was. In 1895 veroverde Eden, de grondlegger van de Nederlandse sport, er zijn tweede wereldtitel.
Dit weekeinde is Hamar opnieuw het epicentrum van de schaatswereld. Voor de elfde keer in de geschiedenis mag de hoofdstad van de Noorse provincie Hedmark de WK allround organiseren. In die 125 jaar lag de ijsbaan op drie verschillende locaties, te beginnen op het Mjøsa-meer, vanwaar de baan verhuisde naar het Hamar Isstadion in het centrum van de stad, om uiteindelijk in 1993 onderdak te vinden in het Vikingskipet.
Opnieuw zijn Nederlanders dit weekeinde favoriet. Sven Kramer en Ireen Wüst kunnen de lijn doortrekken die door Eden 122 jaar geleden werd ingezet.
In de armen van een kamermeisje
Eden had in 1893 op het Museumplein van Amsterdam zijn eerste wereldtitel bemachtigd en liet zich twee jaar later op het Mjøsa-meer opnieuw tot 's werelds beste kronen. Dat kampioenschap was vooral een revanche op zichzelf.
Een jaar eerder was Eden namelijk ook in Hamar, voor het Europees kampioenschap. Hoewel hij ook toen beschouwd werd als topfavoriet, ging de titel naar een Noor, Einar Halvorsen. "Ik had me op de eerste dag verslapen", vertelde Eden bij thuiskomst aan Nederlandse kranten.
Pas later kwam de waarheid aan het licht. Eden lag op zaterdag 24 februari 1894 niet te slapen, maar in de armen van een kamermeisje van hotel Victoria. Schaatsen had die ochtend even geen prioriteit voor de pionier van de Nederlandse sport. Een jaar later, in het weekeinde van 23 en 24 februari 1895, zou de 21-jarige Jaap Eden zich echter niet laten afleiden door Cupido. Hij won dat weekeinde alle vier afstanden.
Water uit het Mjøsa-meer
Nadien ging het er aanmerkelijk serieuzer aan toe in Hamar. Het Hamar Isstadion ontwikkelde zich in de jaren 50, 60 en 70 tot het belangrijkste trainingscentrum voor zowel de Noorse als de Nederlandse nationale ploeg. Het stadion met de klassieke houten tribunes en houten omheining genoot faam vanwege het sublieme ijs - waarvoor water uit het Mjøsa-meer werd opgepompt - en de sfeervolle ambiance.
Opvallend genoeg mocht Hamar na de oorlog slechts negen keer een WK organiseren. Voor grote kampioenschappen werd veelal gekozen voor het imposantere Bislett-stadion in Oslo, dat zeker in die jaren voor het publiek makkelijker te bereiken was.
De Noorse legende Hjalmar 'Hjallis' Andersen liet zich in 1952 in Hamar tot wereldkampioen kronen, in 1985 veroverde Hein Vergeer er zijn eerste wereldtitel.
Kramer al twee keer de baas
Met de bouw van het Vikingschip, dat in 1992 werd geopend, kreeg Hamar definitief het belangrijkste ijsstadion van Noorwegen in bezit. Dat Nederlanders zich ook in dat stadion zeer thuis voelen, blijkt wel uit de statistieken van de vijf WK's die er inmiddels zijn verreden.
Falko Zandstra veroverde in 1993 in het Vikingschip na een heroïsch gevecht met Johann Olav Koss zijn enige wereldtitel, Rintje Ritsma won er zijn derde wereldtitel (1999), Renate Groenewold beklom er de hoogste tree (2004), Kramer was er al twee keer de baas (2009 en 2013) en Wüst mocht er eenmaal de champagne ontkurken (2013).
En ja, soms werd er verloren. Chad Hedrick gaf de Nederlanders in 2004 in het Vikingschip een draai om de oren, Martina Sábliková greep er in 2009 de macht.
Een geschiedenis om in drie minuten video van te smullen.