Ernstige wantoestanden in kampen voor landverraders
'Grammafoonplaatje draaien': een gevangene stopt één vinger in het oor en houdt één vinger van de andere hand op de grond en draait rondjes, totdat hij niet meer kan en bewusteloos op de grond valt. "Verschrikkelijk" noemt een geïnterneerde in het kamp Levantkade deze "liefhebberij van de bewakers".
In de overvolle interneringskampen, waar naar schatting zo'n 150.000 verdachten van landverraad achter prikkeldraad zitten, vinden ernstige wantoestanden plaats. Gebrek aan voeding, hygiëne, slaapplek en medische hulp, maar ook regelrechte fysieke en emotionele mishandeling.
Provisorische kampen en joodse bewakers
Na de bevrijding van Nederland vond er een golf van arrestaties plaats. NSB'ers, moffenmeiden, zwarthandelaren, voormalige Waffen-SS'ers, maar ook onschuldige slachtoffers van burenruzies of persoonlijke rancune werden massaal uit hun huizen gehaald. Voor de grote groep gevangenen was geen accommodatie beschikbaar, laat staan professionele bewaking.
Er werden honderden provisorische interneringskampen ingericht, onder andere in scholen, politiebureaus, loodsen, verwaarloosde gebouwen en kazernes. Ook voormalige werk -en doorvoerkampen van de bezetter werden voor dit doeleinde gebruikt.
Zoals kamp Westerbork, dat inmiddels een van de grootste interneringskampen van Nederland is. In april, nadat Drenthe was bevrijd, werden de eerste gevangenen al naar binnen geleid. Bewaking was er niet, dus kwamen de autoriteiten met de oplossing om de Joden die nog in het kamp verbleven met deze taak te belasten.
"Het was een absurde situatie", zegt de 10-jarige Ed van Thijn. Hij moest tien NSB'ers bewaken tijdens het sprokkelen van hout in het bos. "Ik had dan wel een stok, maar ze hadden me makkelijk kunnen overmeesteren. Ze hebben het niet gedaan. Ik denk dat ik ze de baas kon. Ze waren zó verzwakt, ze waren uitgeteerd van de honger."
Niemand heeft ergens verstand van.
Inmiddels heeft de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) de bewaking overgenomen, net zoals in de meeste kampen. De groep voormalige verzetsstrijders is onervaren en eigenlijk niet geschikt voor het bewakingswerk.
"Niemand heeft ergens verstand van", erkent mevrouw Hijink-Rijnders, de commandant van Fort De Bilt. "Iedereen doet wat goed is in eigen ogen. Het is een krankzinnig hectische tijd."
Drentse boerendochters werden op tafels vastgebonden en verkracht.
De situatie in kamp Westerbork is er na de komst van de BS niet beter op geworden. "Het is een hel", begint een anonieme geïnterneerde en ex-Jeugdstormer zijn relaas.
"Na aankomst zag ik dat drie gevangenen werden doodgeknuppeld. We werden allen kaalgeschoren; vrouwen ook van onderen. Sommigen werden verkracht door BS'ers uit Assen en Hooghalen. Drentse boerendochters werden op tafels vastgebonden en verkracht, terwijl de nog aanwezige Joden toekeken."
"De dagen erna kregen we weinig te eten, een halve liter aardappelsoep en 's avonds 200 gram brood", vervolgt hij. "Nog binnen één maand stierven de eerste mensen van uitputting." Naar schatting zijn er in Westerbork in de eerste maanden na de bevrijding 89 geïnterneerden bezweken.
Ook in andere interneringskampen, waar er inmiddels nog 130 van over zijn, is er sprake van wantoestanden. In het Amsterdamse kamp Levantkade plassen de bewakers in het eten van de gevangenen, klapt mede-bewaker Jaap Brons uit de school. "Op veel piestijden en poeptijden krijgen ze een klap in de geslachtsdelen of een por in de buik", voegt hij daar nog aan toe.
Brons is het niet eens met de gedragingen van zijn collega's, maar zegt niet helemaal vrij van blaam te zijn. "Ik moet met één machinegeweer zo'n 300 mensen bewaken. Als ze ziek zijn, dan laat ik ze doodgaan. Ik kijk er alleen maar naar vanuit de borstwering en dan bloeden ze dood voor mijn ogen."
Hij schrijft het toe aan desorganisatie. "Hoe kan ik hulp halen? Ik mag mijn post toch niet verlaten?", vertelt hij wanhopig. Bovendien laat de medische hulp te wensen over.
Stervende en slechts één keer pap
Dat is ook het geval in kamp Vught. In een kritische brochure van dominee Van Wijhe over de toestanden in het kamp, staat het beklag beschreven van iemand die bij de ziekenverpleging heeft gewerkt. "Pl. uit N. die doodziek lag aan syphilis (hij is er uiteindelijk aan gestorven) heeft eenmaal, toen hij reeds stervende was, pap gehad", is slechts een van de voorbeelden die worden genoemd.
"De behandeling van hen, wier schandelijke schuld jegens ons volk bewezen is, zal ons niet gauw te streng en te sober zijn", schrijft Van Wijhe in zijn brochure. "Maar hongerlijden, verwaarlozing, degeneratieverwekkende methoden minachten wij."
In afwachting van berechting zijn er ook onschuldige mensen geïnterneerd. Van Wijhe roept de leiding van de kampen op daar rekening mee te houden. "Ons volk heeft een naam op te houden. Wij Nederlanders zijn geen barbaren."