Anne en Margot zijn dood, vader krijgt dagboek
Aan de maandenlange zoektocht van Otto Frank naar zijn dochters Anne en Margot is een einde gekomen. Hij heeft gehoord dat zijn kinderen dood zijn, vermoord in concentratiekamp Bergen-Belsen.
Het slechte nieuws is voor helper Miep Goes aanleiding het dagboek van Anne dat ze bewaard had aan Otto over te dragen. Gies had gehoopt dat ze de schriften aan Anne zelf kon teruggeven. "Ik had haar gezicht willen zien als ze zag dat ze gered waren."
Otto Frank heeft het dagboek nog niet geopend. Te pijnlijk.
Twee kruisjes
Sinds hij afgelopen januari in Auschwitz werd bevrijd is Frank op zoek geweest naar zijn familie. Al snel hoorde hij dat zijn vrouw Edith vlak voor de bevrijding van het vernietigingskamp is gestorven door uitputting. Over het lot van zijn dochters had hij al die maanden geen idee. Ze zouden in het najaar van 1944 Auschwitz hebben verlaten en naar een ander kamp zijn overgebracht. De zoektocht naar zijn dochters hield hem op de been.
De afgelopen weken heeft hij in Amsterdam iedereen bezocht die mogelijk maar iets wist. Hij ging naar kennissen, oude buren en overlevenden van de kampen. Regelmatig controleerde Frank de dodenlijsten van het Rode Kruis. En toen zag hij hun namen erop staan: Annelies Marie Frank en Margot Betti Frank met daarachter een kruis. En dat kon maar een ding betekenen.
Frank ging direct in Laren op bezoek bij de vrouw die de kruisjes had gezet: Lien Brilleslijper. Zij vertelde hem over de dood van zijn dochters. Margot stierf in de winter ernstig verzwakt en heel ziek door een val uit haar brits. Niet veel later overleed Anne aan een hevige aanval van vlektyfus. Margot was 18 of misschien net 19 jaar en Anne 15 jaar toen ze overleden.
Lien Brilleslijper was samen met haar zus Janny in Bergen-Belsen. Ternauwernood hebben de beide vrouwen - Joodse verzetsstrijders - het kamp overleefd. De zussen kenden Margot en Anne uit doorgangskamp Westerbork. Lien herinnerde zich goed hoe ze beide meisjes in het najaar van 1944 weer tegenkwamen in Bergen-Belsen. "Er kwamen twee broodmagere figuurtjes tevoorschijn. De meisjes zagen eruit als twee bevroren vogeltjes. We gingen in de barak liggen en huilden."
De omstandigheden in Bergen-Belsen waren verschrikkelijk, vertelde Lien Brilleslijper aan Otto Frank. Aan alles was een gebrek. Er heersten veel ziektes en de gevangenen werden aan hun lot overgelaten. Veel stierven net als Anne en Margot aan de tyfus, ondervoeding en uitputting.
Terug in Amsterdam kreeg Otto Frank het dagboek van zijn dochter Anne. Miep Gies was kort nadat de onderduikers waren opgepakt naar het achterhuis gegaan, de ruimte aan de Prinsengracht waar de familie met anderen was ondergedoken. Daar trof ze een ravage aan. Op de grond lag een puinhoop van oude boeken, kranten en tijdschriften. En ook Anne's geschriften. Die nam ze mee. Niet veel later roofden de Duitsers de onderduikplek helemaal leeg.
Miep repte geen woord over het dagboek toen Otto Frank eind juni teruggekeerde uit Auschwitz. "Ik hoopte, al was de kans klein, dat Anne terug zou komen." Miep wist hoe belangrijk het dagboek voor Anne was. In de twee jaar dat het gezin ondergedoken had gezeten schreef ze er zeer regelmatig in.
"Miep heeft gelukkig een album en het dagboek van Anne gered. Maar ik heb de kracht niet om het te lezen", vertelt Otto Frank . "Van dat van Margot is niets overgebleven, alleen haar schrift voor Latijn, omdat onze hele huishouding is geplunderd. En dat is ook de reden waarom alles wat we gebruikten en alle lieve hebbedingetjes van Edith en de kinderen verloren gegaan zijn. Ik weet dat het geen zin heeft daarover te piekeren maar een mens heeft niet alleen verstand, hij heeft ook een hart."