Overlevende Auschwitz: 'Mijn vriendin sterft, het goede eten helpt niet’
"Ik heb nu ook aardappels voor Jo, maar helaas is het te laat. Met de namen van haar man en kinderen op haar lippen sterft ze in mijn armen. Mijn liefste vriendin uit het kamp gaat heen."
Ro de Winter-Levy had zo gehoopt dat haar verzwakte vriendin het zou halen nu het kamp is bevrijd. Er is nu eten, er zijn medicijnen en het gevaar van de nazi's is geweken.
''Ik ben erg verdrietig, voel me nerveus en slap, ook heb ik weer buikloop'', vertelt De Winter-Levy. ''Het is te veel voor me.''
Jo is niet de enige gevangene die sterft in vrijheid aan de gevolgen van de wandaden van de nazi's. Artsen en verpleegkundigen vechten drie weken na de bevrijding nog voor de levens van honderden Joodse overlevenden.
Dagelijks sterven er nog mensen aan de gevolgen van de honger, de mishandelingen en ziektes. Medici werken de klok rond om de zeer verzwakte ex-gevangenen te redden.
Noodhospitaal
Het dichtstbijzijnde ziekenhuis in Krakau - zo'n 60 kilometer verderop - kan de zorg voor de vele zieken niet aan. Daarom is besloten om de duizenden patiënten te verzorgen in het kamp. Het Rode Kruis heeft in het hoofdkamp van Auschwitz een noodhospitaal ingericht.
Vrijwilligers uit de regio hebben zich aangemeld om te helpen. Overlevenden die in staat zijn om iets te doen, dragen ook bij.
De overlevenden leefden onder afschuwelijk onhygiënische omstandigheden, ze lagen in de modder en uitwerpselen. Sommigen waren mentaal uitgeput.
De coördinator van het Rode Kruis Antoni Lesniak vertelt hij wat hij aantrof net na de bevrijding.
"De overlevenden leefden onder afschuwelijk onhygiënische omstandigheden, ze lagen in de modder en uitwerpselen. Sommigen waren mentaal uitgeput. Toen ze ons zagen begonnen ze te roepen, te huilen, smeekten ze om hen onmiddellijk weg te halen."
De zorg voor de zieken is inmiddels redelijk goed geregeld. Er zijn speciale barakken voor patiënten met besmettelijke ziektes. Ook de hygiëne is verbeterd, maar het blijft een zware klus om al die mensen met alleen al ernstige diarree goed te verzorgen. Alle dekens moeten steeds maar weer verschoond.
Veel voormalige gevangenen protesteren als ze gewassen moeten worden. Ze hebben vreselijke associaties met de douches bij de gaskamers.
SS-schriftje
De Russen hebben de jonge Nederlandse arts Eddy de Wind gevraagd om in het kamp te blijven. De Wind verricht amputaties, kleine operaties en staat de patiënten op alle mogelijke manieren bij.
's Avonds schrijft hij in een schrift van de SS dat hij gevonden heeft over het dagelijkse leven in Auschwitz, inclusief alle verschrikkingen. Over de martelingen, de gaskamers en de honger.
"Ik moet aan iedereen laten weten wat hier gebeurd is. Als ik het nu vastleg en iedereen het weten zal, zal het nooit meer kunnen gebeuren."
Het merendeel van de voormalige gevangenen lijdt aan extreme lichamelijke uitputting. Ze hebben last van ernstige diarree, vaak tuberculose en hun spieren en organen zijn aangetast door voedseltekorten. Een volwassene weegt vaak tussen de 30 en 35 kilo.
De artsen weten niet goed hoe ze de patiënten moeten behandelen. Dit hebben ze nog nooit meegemaakt. Welke medicijnen kunnen ze gebruiken, en in welke dosering? Wat kunnen ze eten? Want de zieken moeten aansterken, maar verdragen weinig voedsel.
In één van de barakken vecht de 4-jarige Josef Hajman voor zijn leven. De Joodse jongen uit Slowakije kwam in november aan in Auschwitz. Hij is zeer ernstig ondervoed, heeft vitaminegebrek en last van interne bloedingen.
Bizar genoeg is er wel voldoende voedsel in het kamp. De Duitsers hadden voorraden aangelegd terwijl hun gevangenen verhongerden. Ook uit de dorpen rondom Auschwitz komen mensen eten brengen.
Ro de Winter-Levy geniet van al het voedsel, dat ze al steeds beter kan verdragen.
"Het eten komt nu weer uit de keuken. We krijgen goede soep en iets na van gries of gort. Ik eet wat ik kan. De meeste zieken kunnen maar heel weinig verdragen."
De Winter-Levy is, na jaren van zeer weinig eten, bijna bezeten van voedsel. "Vandaag is een paard naast ons blok doodgeschoten'', zegt ze. "Mannen zijn er vlug bij, om het te villen. Ik krijg de lever en loop er gauw mee weg, telkens een hap ervan nemend, rauw en warm nog. De rest bak ik in een pannetje, het smaakt ons heerlijk."
De grote vraag is waar de overlevende Joden heen kunnen als ze weer aangesterkt zijn. Nederland is nog bezet door de nazi's, in grote delen van Europa is het nog oorlog.
Iedereen is op zoek naar familie, naar bekenden. Mensen proberen nieuws te vinden over hun dierbaren. Zijn ze nog in leven? Waar zijn ze?
Eva Geiringer uit Amsterdam ziet in een ziekenbarak een buurman van het Merwedeplein uit Amsterdam.
"Ik zag een gezicht dat me vaag voorkwam. Hij was van middelbare leeftijd en had bijna geen gezicht meer over, alleen de schedel van een skelet waar bleekbruine, onderzoekende ogen uit keken. 'Ik ken u', zei ik in het Nederlands. Hij stond langzaam en pijnlijk op, stond groot en waardig stil en maakte een lichte buiging voor me."
Op zoek
Deze buurman, Otto Frank, zoekt informatie over zijn vrouw en twee dochters. Hij heeft hen sinds begin september vorig jaar niet meer gezien. Eva kan hem niet helpen. Hij heeft op zijn beurt geen informatie over haar vader en broer.
Frank ligt al weken in de ziekenbarak. Hij is sinds de bevrijding niet meer naar buiten geweest. Heel langzaam knapt hij een beetje op.
De afgelopen weken hebben al wel groepen overlevenden het kamp verlaten. De meeste kinderen zijn overgebracht naar een opvanghuis of gastgezinnen in Krakau. Daar wordt gekeken waar ze naar toe kunnen. De kans is waarschijnlijk klein dat er nog veel familie wordt gevonden.