'Alles kaputt': massale Duitse aftocht
Gestaag marcherend komen ze voorbij. Duizenden Duitse soldaten, ongewapend, zonder hun helmen, soms wat schaapachtig lachend naar de mensen die hen in de berm aangapen. Na vijf jaar bezetting zijn 120.000 Duitse manschappen op weg naar huis.
De aftocht verloopt keurig georganiseerd. Vanuit tien verzamelkampen in West-Nederland marcheren de Duitsers de 500 kilometer ons land uit. Door Noord-Holland naar Den Helder, de Afsluitdijk over, via Friesland en Groningen het land uit.
De reis verloopt in etappes. 25 kilometer per dag lopen, 12.000 tot 15.000 soldaten, aangevuld met enkele tientallen huifkarren met proviand en enkele officieren in auto's. Op vaste plekken slapen de Duitsers onderweg in de open lucht.
To Hofstra kan ze in Sneek voorbij haar raam zien trekken. "Het is een lange, onafgebroken optocht", zegt ze. "We zitten in de voorkamer met de gordijnen wijd open, eerste rang."
"Enkele Duitsers lachten overmoedig naar ons (als een boer die kiespijn heeft), maar anderen daarentegen persten de lippen opeen en zagen met verbeten woede. We hebben niets gezegd, zelfs het lachen lieten we. De moed ontbrak ervoor."
Gefouilleerd
Onderweg worden alle voertuigen en elke soldaat nog gecontroleerd op contrabande. Auto's worden overhoop gehaald, zakken worden omgekeerd, voeringen losgesneden, zelfs bandages afgewikkeld. In de berm groeien de stapels met stiekem meegevoerde wapens en oorlogsbuit als radio's, fietsen, typemachines, bontmantels en vele duizenden guldens aan cash.
Ook probeert men personen die niet in de stoet thuishoren eruit te vissen. Oorlogsmisdadigers, Gestapo-agenten, NSB'ers die proberen mee te liften naar Duitsland of Nederlandse SS'ers bijvoorbeeld. Wat er met hen gebeurt zal hier in Nederland bepaald worden.
In Sneek eindigt de tocht op een veldje buiten de stad, waar de nacht wordt doorgebracht. Het gebied wordt 's nachts verlicht met schijnwerpers, zodat er niemand kan wegsluipen. Duitse officieren bewaren de orde.
In elke pleisterplaats zorgen de Duitsers zelf voor hun rantsoen, dat ze op de huifkarren meevoeren. Omdat de geallieerden hen geen krijgsgevangenen noemen maar de aparte categorie Surrendered Enemy Personnel hebben bedacht, zijn ze niet verantwoordelijk voor hun voeding, is de redenering. "Wij geven het voedsel liever aan de Nederlandse bevolking", legt een Canadese commandant uit.
De categorie is een van de trucjes die bedacht zijn om de wereldoorlog netjes af te handelen, iets waar niemand ervaring mee heeft. "Er zijn duizend-en-een problemen waar geen antwoord voor in het boekje staan", lacht de Canadees. "Er is zelfs geen boekje."
Enkele duizenden genisten blijven voorlopig om mijnenvelden te ruimen. De rest van de bezettingsmacht moet binnen enkele dagen allemaal langs Hofstra's raam zijn getrokken. Een Canadees die voor haar deur een oogje in het zeil houdt, vat het in een paar worden samen. "Yes, alles kaputt."