Duitse gevangenen ingezet bij mijnen ruimen
Inmiddels zijn de kruitdampen in het land opgetrokken, maar de kustgebieden en het zuiden van Nederland zijn nog bezaaid met naar schatting 1,8 miljoen mijnen in ruim 5500 mijnenvelden. Een deel van de gevangen genomen Duitse soldaten wordt ingezet voor herstelwerkzaamheden, waaronder het ruimen van deze mijnen.
De 17-jarige Manfred Sobiella is een van hen. "Ik was dolgelukkig. De oorlog was eindelijk afgelopen. Eindelijk vrede. Eindelijk was alles voorbij en we zouden weer naar huis mogen. Dachten we."
De geallieerden hebben besloten om de Duitse manschappen niet conform de Conventie van Genève te behandelen als krijgsgevangenen, maar hen te beschouwen als Surrendered Enemy Personnel (SEP) of Disarmed Enemy Forces (DEF). Dit maakt het mogelijk hen in te zetten bij het ruimen van mijnen, een gevaarlijke taak waaraan krijgsgevangenen volgens de conventie niet blootgesteld mogen worden.
Sobiella is belast met de taak van mijnen ruimen. Hij verblijft in Scheveningen en vertelt over de training die hij kreeg: "Op het strand werden conservenblikjes begraven. We kregen Canadese mijn detectoren en moesten daarmee de blikjes zoeken. Dat was onze opleiding. We weten echt niets van mijnen."
Wederopbouw
Tijdens de oorlog ruimden de Britten en Canadezen zelf ook mijnen, maar dit deden zij alleen in de gebieden die op hun route lagen. De omringende landbouwgebieden raakten zij bijvoorbeeld niet aan. Nu is het dus nog lastig voor de boeren om hun akkers te bewerken. Hierdoor komen de voedselvoorziening en economische ontwikkeling in Nederland maar langzaam op gang.
In de loop van 1944 realiseerde de Nederlandse regering in Londen zich dat de mijnen zo snel mogelijk geruimd moesten worden om de wederopbouw te stimuleren. Vanaf november 1944 werd een Nederlandse Mijnenopruimdienst op poten gezet, die verantwoordelijk is voor het systematisch ruimen van de mijnen. Dit werd aanvankelijk uitgevoerd door militairen van de Binnenlandse Strijdkrachten en burgers, die zich gemeld hebben als oorlogsvrijwilliger.
De 21-jarige Frans Hersmis meldde zich in november 1944 in Tilburg als vrijwilliger. Hij is opgeleid tot mijnenruimer.
"Ik wilde wat doen tegen de bezetter. Ik was 17 toen de oorlog uitbrak en heb geen jeugd gehad. Je bent jong en je wilt wat doen."