Ebola-gezant: creativiteit nodig
"Bij de ebola-epidemie staan we nog maar aan het begin", zegt de Nederlandse ebola-gezant Hans Docter. Hij is benoemd door minister Ploumen om het kabinet te adviseren over de aanpak van ebola. Een interview met Docter, die ook ambassadeur in Ghana is.
Wat doet een speciaal ebola-gezant?
"Ik ga drie dingen doen. Als eerste moet ik kijken namens het kabinet wat Nederland nog beter kan doen, en nog meer kan doen. Het tweede is dat mij moet richten op de internationale hulpcoördinatie. Hoe past de Nederlandse hulp daarin? Gaat het snel genoeg?
En het derde is het onderhouden van contact met de betrokken landen en de landen daar omheen. Dat contact gaat over wat zij nodig hebben en wat wij nog meer kunnen doen."
Het is dus niet zo dat u Nederland beter moet beschermen?
"Nee, hoewel het voor Nederland natuurlijk zeer belangrijk is dat wij deze ziekte aanpakken. In de VS is een aantal mensen besmet en dat kan ook in Nederland gebeuren. Daarom is het van belang, ook voor de volksgezondheid in Nederland, dat we dit bij de bron aanpakken."
U kent de regio goed, hoe ervaart u de situatie daar?
"Het is natuurlijk vreselijk wat er gebeurt in die landen. Vooral Sierra Leone begon net uit het dal te klimmen. De economie groeide er snel er waren allerlei initiatieven voor investeringen, ook van Nederlandse bedrijven. Dat ligt nu allemaal stil, de mensen lopen weg.
Er is heel veel angst in die landen, maar ook in de landen eromheen. Angst dat de ziekte ook daarheen komt en angst voor de gevolgen voor de economie en het openbare leven."
Want dat ligt stil?
"Je ziet dat veel toeristen hun reis naar bijvoorbeeld Gambia afzeggen. Terwijl het daar helemaal veilig is. Dus het zou eigenlijk niet hoeven.
En we zien ook in Ghana en Ivoorkust dat zakelijke reizigers denken: nou ik ga wel wat later. Ook al is het daar veilig, net zo veilig als in Nederland. Dus het effect is groter dan alleen in de getroffen landen."
Heeft u al ideeën voor de bestrijding van ebola?
"Nederland heeft een leidende rol gespeeld bij de aanpak van aids en hiv in de creatieve samenwerking tussen de medische wetenschap, de particuliere sector en maatschappelijk organisaties.
Bij de ebola-epidemie staan we nog maar aan het begin. We weten nog onvoldoende over de medicijnen, wat er mogelijk is. We weten nog onvoldoende over wat de beste behandeling is en hoe artsen zich het beste kunnen beschermen, of de kleding wel de juiste is, of de protocollen de juiste zijn. Op dat gebied heeft Nederland dus veel te bieden. Daar willen we aan werken, het betrekken van de wetenschap en bedrijven bij het bedenken van creatieve oplossingen.
Wat ook heel belangrijk is: Nederland heeft een marineschip aangeboden, de Karel Doorman, en dat schip willen we internationaal zo goed mogelijk inzetten. Zodat het echt nuttig is voor de hulpverlening. Dat het schip iets doet wat anderen niet doen. Dat vergt ook creatieve oplossingen."