Plaatje 1974: Mwepu Ilunga
U kent ongetwijfeld de reclame waarin een jonge Pieter van den Hoogenband tevreden een boterham eet, nadat hij door zijn moedeloze voetbaltrainer uit het veld is gehaald. "Jij kunt echt niet voetballen, hè Pieter", zegt zijn teamgenootje. "Nee", zegt de latere topzwemmer en eet tevreden verder.
Ook Mwepu Ilunga wilde op 22 juni 1974 overal zijn, behalve op het veld van het Parkstadion van Gelsenkirchen. Maar hij staat in het muurtje van 'Les Leopards', het nationale elftal van Zaïre.
Terwijl de Brazilianen overleggen hoe de vrije trap genomen moet worden, maakt Ilunga zich opeens los uit de muur. Hij stormt richting bal en geeft het leer een enorme hengst. De Brazilianen kijken verbouwereerd toe. De scheidsrechter, de Roemeen Nicolae Rainea, kan niet anders dan geel trekken.
Het voorval in de derde groepswedstrijd van het WK 1974 werkt nog altijd op de lachspieren. De actie doet potsierlijk aan. Voor sommigen misschien aandoenlijk. Ach, die Afrikaan kent de spelregels niet.
Mobutu's trots
Zaïre was na Egypte (1934) en Marokko (1970) pas het derde Afrikaanse land dat zich plaatste voor het WK. Dat had alles te maken met de ambities van president Mobutu Sese Seko, de onbetamelijke alleenheerser van de voormalige Belgische kolonie.
Mobutu kwam in 1965 via een militaire coup aan de macht in Congo-Leopoldville, zoals het land na de onafhankelijkheid genoemd werd. Vanaf dat moment hunkerde hij naar de status en het prestige die bij zijn positie hoorden.
Dat sport daarbij een uitstekend instrument kon zijn, leerde hij van zijn Ghanese collega Kwame Nkrumah. Dankzij de steun van Nkrumah waren 'The Black Stars', het nationale elftal van Ghana, gedurende de jaren '60 lange tijd onoverwinnelijk. Ghana dwong respect af op het eigen continent, maar ook daarbuiten. Dat wilde Mobutu ook.
Alles op de aanval
Nadat Ghana in 1965 voor de tweede keer op rij de Afrika Cup had gewonnen, organiseerde Mobutu op de Congolese onafhankelijkheidsdag in 1966 een wedstrijd van de wraak in Kinshasa. Congo verloor kansloos met 3-0.
Nu was de maat vol. Mobutu ging in de aanval. Het eerste wat hij deed was de bijnaam van de nationale ploeg omdopen van 'Les Lions' naar 'Les Leopards'. Vervolgens zorgde hij ervoor dat de luipaarden de beste trainingsfaciliteiten van het continent kregen. Buitenlandse trainers en trainingskampen in Brazilië moesten zorgen voor de rest.
Dat succes kwam sneller dan verwacht. In 1968 versloegen de luipaarden Ghana met 1-0 in de finale van de Afrika Cup. Mobutu glom van trots.
1974, hoogtepunt van de roem
In 1974 was Zaïre, zoals het land op bevel van Mobutu vanaf 1971 was gaan heten, nog altijd de fiere voortrekker van het Afrikaanse voetbal. Eind 1973 plaatste het land zich met gemak voor het WK in Duitsland. In januari 1974 werd Zaïre opnieuw Afrikaans kampioen.
Later dat jaar zouden zelfs de twee grootste boksers ter wereld, Muhammad Ali en George Foreman, afreizen naar de residentie van Mobutu voor de Rumble in the Jungle. De sportieve strategie van Mobutu was geslaagd. Aanzien alleen was niet meer genoeg.
Het voetbalelftal van Zaïre dat in de koude, natte zomer van 1974 debuteerde op het WK, was bepaald geen stelletje goedwillende amateurs. Voor de winst in de Afrika Cup hadden ze weliswaar geen beloning ontvangen, maar de 30.000 dollar die door de FIFA werd uitgekeerd aan alle spelers op het WK maakte alles goed.
Een dief in de nacht
In de openingswedstrijd gingen de Zaïrezen strijdend ten onder tegen de sterke Schotten (2-0). Na de wedstrijd zouden de spelers hun premie uitgekeerd krijgen, zo was beloofd. Maar de premie kwam niet.
Kort voor de tweede groepswedstrijd tegen Joegoslavië drong het nieuws door in de kleedkamer. Een naaste medewerker van president Mobutu had de FIFA-premies geïncasseerd en was met het geld naar huis gevlogen. Niet als een dief in de nacht. Nee, hij vloog open en bloot met een van de privé-toestellen van president Mobutu terug naar Kinshasa.
Geen van de spelers durfde in opstand te komen. Ze kenden de reputatie van hun president. Dagelijks verdwenen er mensen voor veel minder in Zaïre. Maar het liefst trokken de spelers nooit meer het shirt met de luipaardenkop aan.
9-0
Ze moesten wel. Terugkeren zonder overwinning was geen optie. Met dat dreigement van de president in het achterhoofd stapten de spelers het veld op voor de tweede groepswedstrijd. Joegoslavië was de tweede tegenstander, wederom in Gelsenkirchen. Het werd 9-0, voor de Joegoslaven.
Na 22 minuten, het stond al 4-0, kreeg Ndaye Mulamba, met negen goals nog topscorer van de Afrika Cup in januari, de rode kaart. In werkelijkheid was niet hij degene die de scheidsrechter een schop had gegeven. Het was de rechtsback die zijn frustraties niet in toom kon houden. Zijn naam: Mwepu Ilunga.
Terug in het muurtje
Op 22 juni 1974 in de laatste groepswedstrijd tegen Brazilië stond Ilunga dus volledig tegen heug en meug in het muurtje van 'Les Leopards'. Hij besloot tot een radicale oplossing. De scheidsrechter schoppen had de vorige wedstrijd niet geholpen. Dan maar de bal een loei geven.
Ilunga wist best dat het tegen de regels was. Zijn doel was wellicht om Mobutu te vernederen door met één kolderieke actie de goedgetrainde en al jaren zeer succesvolle trots van Zaïre te reduceren tot een stelletje goedwillende amateurs. Mogelijk is de verklaring nog simpeler. Zelf verklaarde Ilunga achteraf: Ik hoopte op een rode kaart.
Hij wilde gewoon van het veld gehaald worden. Dat iemand tegen hem zou zeggen: "Jij kunt echt niet voetballen, hè Mwepu?" En dat hij opgelucht zou kunnen zeggen: "Nee."