WK 1990: rampzalig toernooi Oranje
In de aanloop naar het WK voetbal in Brazilië duikt NOS.nl in de historie van het WK. Vandaag een terugblik op het toernooi van 1990, waar topfavoriet Oranje teleurstelde en Duitsland de titel opeiste.
Na de triomftocht op het EK van 1988 werd Oranje gezien als een van de favorieten voor de wereldtitel in 1990. Maar voorafgaand aan het toernooi ging het vooral over de bondscoach.
Na het EK nam Thijs Libregts het stokje over van Rinus Michels. Libregts loodste Nederland succesvol door de kwalificatiereeks, maar de spelersgroep gaf unaniem aan niet met hem als keuzeheer naar het WK te willen.
In de ogen van Michels (op dat moment bestuurslid technische zaken bij de KNVB) waren er drie kandidaten: Aad de Mos, Leo Beenhakker en Johan Cruijff. Volgens de belangrijkste spelers - Marco van Basten, Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Ronald Koeman- was er echter maar één man geschikt voor de baan: Cruijff.
Michels negeerde de wens van de spelers en stelde Beenhakker aan. Het bleek de opmaat voor een rampzalig toernooi.
Wel door groepsfase
In een groep met Engeland, Ierland en Egypte wist de Europees kampioen niet één wedstrijd te winnen. Er was geen samenhang in het spel van Oranje. Buiten het veld was er van sfeer geen sprake. En bondscoach Beenhakker kreeg geen grip op het sterrenensemble.
In de eerste wedstrijd tegen Egypte (1-1) bleek een gelijkspel het hoogst haalbare. Tegen Engeland mazzelde Oranje toen doelman Hans van Breukelen - naar eigen zeggen bewust - een indirecte vrije trap van Stuart Pearce liet gaan.
Tegen Ierland moesten de vedetten van Oranje zelfs hun toevlucht nemen tot een salonremise, nadat een vroege voorsprong klungelig uit handen was gegeven. In de laatste twintig minuten speelden de Ieren en de Nederlanders de bal alleen nog rond op eigen helft.
Door de salonremise eindigde Nederland na drie duels op gelijke hoogte met Ierland, waardoor een loting moest beslissen over de verdere route op het toernooi. Oranje verloor die loting en eindigde in de groep als derde achter Engeland en Ierland. Dat hield in dat West-Duitsland de tegenstander werd in de achtste finales.
Lama
De achtste finale tegen West-Duitsland werd gespeeld in Milaan. Een vertrouwde omgeving voor Ruud Gullit, Marco van Basten en Frank Rijkaard, de grote drie van Oranje en AC Milan. Maar ook de thuishaven van Jürgen Klinsmann, Lothar Matthäus en Andreas Brehme, die in die jaren bij Internazionale actief waren.
De malaise uit de groepsfase bleek niet verdwenen. Frank Rijkaard misdroeg zich tijdens de wedstrijd zo dat hij er een blijvende bijnaam aan overhield: de Lama. Tot tweemaal toe spuugde hij de Duitse aanvaller Rudi Völler in zijn nek. Beide spelers moesten het veld met een rode kaart verlaten.
Niet alleen wat betreft sportiviteit, ook qua spel legde Nederland het af tegen de West-Duitsers. Jürgen Klinsmann maakte de 1-0 en vlak voor tijd werd de score verdubbeld door Andreas Brehme, de linksback die Duitsland later ook de wereldtitel zou bezorgen. In de voorlaatste minuut deed Ronald Koeman nog wel wat terug via een penalty, maar het bleek te laat.
West-Duitsland wereldkampioen
Oranje was klaar in Italië en moest vanuit Nederland toezien hoe het toernooi verderging. Kameroen verraste met een plaats in de kwartfinales, Engeland had een sterke ploeg met Paul Gascoigne en Gary Lineker, gastland Italië leverde met Salvatore 'Toto' Schillaci de topscorer en Diego Maradona bereikte wederom de finale.
Maar het was de laatste tegenstander van Oranje die uiteindelijk aan het langste eind trok. Het West-Duitsland van coach Franz Beckenbauer versloeg na Nederland ook Tsjechoslowakije, Engeland en in een dodelijk saaie finale Argentinië.
Met de derde wereldtitel na 1954 en 1974 voegde West-Duitsland zich naast Italië en Brazilië als landen die het vaakst wereldkampioen werden. Vier jaar later zou Brazilië die prestatie al weer overtreffen.