Pensioenprobleem voor sporters
Veel Nederlandse topsporters zijn tijdens hun loopbaan niet in staat een pensioen op te bouwen. Ook slagen veel sporters er niet in geld opzij te zetten voor de periode tussen het stoppen met topsport en het begin van een maatschappelijke carrière. Dat blijkt uit een onderzoek van sportkoepel NOC*NSF.
Liefst 65 procent van de ondervraagden schatte hun bruto inkomen in 2014 op minder dan 25.000 euro. NOC*NSF ondervroeg zo'n elfhonderd topsporters die tot de beste acht in hun sport behoren of een nationaal team vertegenwoordigen. Betaald voetballers werden niet meegenomen in het onderzoek.
Alles opzij
"Het gros van de olympiërs verdient nauwelijks aan de sport", meent Sjoerd Hamburger van belangenorganisatie NLSporter. "Ze trainen vaak meer dan tien jaar fulltime en zetten er alles voor opzij. Als ze stoppen is er geen goed perspectief, met alleen al een pensioengat van tien jaar of meer."
Hamburger, ervaringsdeskundige op dit gebied, is niet helemaal verrast door de uitkomsten. "Het was natuurlijk al wel een beetje bekend dat dit probleem er was. Maar dit is toch wel weer een schokkende bevestiging van het probleem", aldus de oud-roeier.
"Tijdens het sporten hebben mensen vaak niet door wat het betekent om geen enkel pension op te bouwen tijdens je carrière. Je begint pas na je dertigste met een maatschappelijke carrière, als je meteen een baan kunt vinden. En je hebt dan een pensioengat dat je nooit meer kunt opvullen."
Oplossing
NOC*NSF hoopt voor het einde van dit jaar een oplossing te kunnen bieden. De sportkoepel gaat gesprekken voeren met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Met de hulp van sponsors hoopt de sportorganisatie een hoger basissalaris met pensioenverplichting mogelijk te kunnen maken. Ook zou een overbruggingsfonds tot de mogelijkheden behoren.
Hamburger: "We zijn het aan onze sporters verplicht. De ambitie om in de toptien te staan hebben we, maar dan moeten we ook zorgen dat de sporters daarna niet aan het kortste eind trekken."