Meer managers in toezicht museum

Nederlandse musea hebben steeds vaker toezichthouders uit het bedrijfsleven. Vertegenwoordigers uit de culturele sector zijn duidelijk in de minderheid, concludeert de Volkskrant na onderzoek.

De krant bekeek de samenstelling van de Raad van Toezicht van tien kunstmusea, waaronder het Rijksmuseum, Museum Boijmans van Beuningen en het Kröller-Müller Museum. De bezetting werd vergeleken met die van zeven tot tien jaar geleden.

Helft uit zakenleven

Tien jaar geleden waren er 59 toezichthouders, waarvan 22 uit het zakenleven en 17 uit de culturele sector. Tegenwoordig komt ruim de helft van de toezichthouders uit het zakenleven, en nog maar eenzesde uit de kunstwereld.

De verschuiving is goed zichtbaar bij het Stedelijk Museum, schrijft de Volkskrant. In 2006 bestond de achtkoppige Raad van Toezicht voor meer dan de helft uit vertegenwoordigers van de culturele sector, nu zit er nog maar een kunstenaar in. In het Gemeentemuseum en het Van Gogh Museum zit niemand meer uit de kunstwereld.

Verzakelijking

Cultuursocioloog Dos Elshout zegt in de krant dat de ontwikkeling past in de verzakelijking die in de jaren 80 in de museumwereld is ingezet. "Musea veranderden van kunstinstellingen in assertieve ondernemingen met museumwinkels, restaurants en indrukwekkende architectuur. Het idee ontstond dat je, om een museum te runnen, manager moest zijn."

In de raden zitten verder vooral hoogleraren en politici.