Alarm ingenieurs over waterkering

Zes deskundigen die in het verleden betrokken zijn geweest bij de bouw van de stormvloedkering in de Oosterschelde maken zich ernstige zorgen over de veiligheid van de waterkering. Het noodzakelijke onderhoud gebeurt volgens hen te laat en te fragmentarisch. Dat schrijven zij in een brief aan de Tweede Kamer en de Provinciale Staten van Zeeland.

Vorig jaar ontdekte een van de briefschrijvers, Frank Spaargaren, grote schade aan de bodem bij de kering. Hij was aan de stormvloedkering aan het werk, en ontdekte bij toeval dat er diepe kuilen waren ontstaan. De hellingen bij die kuilen liepen het gevaar in te storten, wat schade op kon leveren aan bodembescherming, de oevers en de werkeilanden. Spaargaren en de andere auteurs vreesden voor de stabiliteit van de Noord-Bevelandse oever.

Te weinig onderhoud

De ingenieurs zeggen dat Rijkswaterstaat vanaf 2000 te weinig onderhoud heeft gepleegd aan de bodem. In 2012 begon Rijkswaterstaat, na de melding van Spaargaren, met een versneld programma om de hellingen te versterken.

Het directe gevaar is daarmee afgewend. Spaargaren is blij met de ingreep, maar zegt wel dat het erg laat is en dat een structurele oplossing voor de langere termijn nog steeds ontbreekt. Rijkswaterstaat heeft volgens hem de afgelopen jaren te veel expertise verloren op het gebied van waterbouwkunde.

Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat spreekt tegen dat er een gevaarlijke situatie is geweest. Wel is het, achteraf, zo dat er wellicht meer onderhoud had moeten plaatsvinden tussen 2000 en 2012, zegt een woordvoerder.