Bekentenis olieramp Golf v. Mexico

Het Amerikaanse cementbedrijf Halliburton geeft toe dat het na de olieramp met de Deepwater Horizon bewijsmateriaal heeft vernietigd. Halliburton zal de maximale boete van 200.000 dollar betalen en een bedrag van 55 miljoen dollar schenken aan een Amerikaanse natuurorganisatie.

Dat staat in een overeenkomst die het bedrijf heeft gesloten met de Amerikaanse justitie. De schikking moet nog worden goedgekeurd door de rechter.

Halliburton had het cement geleverd bij de bouw van het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico. Door fouten in de cementconstructie ontplofte de boorput op 20 april 2010. Elf mensen kwamen om het leven en honderden miljoenen liters olie stroomden in zee.

Beschuldiging

Eind 2011 beschuldigde BP, de hoofdeigenaar van de Deepwater Horizon, Halliburton al van het vernietigen van bewijsmateriaal, zoals testresultaten en cementmonsters. Die zouden onder meer aantonen dat Halliburton verkeerde adviezen aan BP heeft gegeven.

In eerste instantie sprak Halliburton de beschuldiging tegen, maar nu volgt dus toch een bekentenis. In de schikking belooft het bedrijf uit Houston ook constructief te blijven meewerken aan het strafrechtelijk onderzoek naar de ramp met de Deepwater Horizon.