NOS NieuwsAangepast

Komrij: met boeken kom je verder

Naar eigen zeggen komt Gerrit Komrij ter wereld in een kippenhok, in 1944 in Winterswijk. Het blijkt een woning in een arbeidersbuurt te zijn. Z'n ouders zoeken daar bescherming tijdens een luchtaanval.

De liefde voor schrijven zit er bij Komrij al vroeg in. Tijdens zijn middelbare schooljaren, schrijft hij gedichten en andere stukken voor de schoolkrant.

Voor Komrij zijn boeken een manier om verder te komen in de wereld. "Als je niks wilde en eeuwig in dat gat wilde blijven wonen waar je geboren was en van plan was je hele leven achter een kinderwagen aan te hollen met een vrouw met pijpenkrullen, dan ging je niet lezen natuurlijk", zegt hij in een interview.

Hij laat Winterswijk achter zich en vestigt zich in Amsterdam. Zijn studies Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap maakt hij uiteindelijk niet af. Wel ontmoet hij in die tijd Charles Hofman, de man met wie hij de rest van zijn leven samen blijft. Komrij heeft lang het idee dat hij de enige homoseksueel op aarde is, maar krijgt in Amsterdam de kans "vorm te geven aan zijn gevoelens".

Debuut

Hoewel zijn eerste gedichtenbundel al in 1963 wordt uitgebracht, komt Komrijs echte debuut pas in 1968 met 'Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten'. Om de kost te verdienen doet hij daarnaast ook veel vertalingen uit het Grieks, Latijn en Engels. Na zijn debuut volgen vele dichtbundels, zoals 'De os op de klokketoren' en 'Alle gedichten tot gisteren'.

Komrij beschouwt zichzelf vooral als dichter en literair criticus. Hij schrijft televisiekritieken en columns voor NRC Handelsblad. Hij introduceert de term 'treurbuis' om de treurnis op de Nederlandse televisie te omschrijven. Zijn scherpe boekbesprekingen voor Vrij Nederland leiden tot veel opschudding onder binnenlandse schrijvers. Toch wil Komrij zich niet onder de echte critici scharen, die noemt hij "mensen die zich tegen een vorstelijke beloning vrolijk maken ten koste van anderen".

'Absurdistan'

In 1980 verschijnt zijn eerste roman 'Verwoest Arcadië' een autobiografisch werk. Samen met 'Over de bergen', 'De klopgeest' en 'Hercules', wordt het een van zijn bekendste boeken. Hij ontpopt zich als gevierd prozaschrijver, maar blijft zijn dichterschap altijd trouw. In totaal publiceert hij zo'n vijftien bundels.

In 1984 verlaat Komrij Amsterdam om zich samen met zijn man in Portugal te vestigen. Hij heeft veel kritiek op Nederland, noemt het gekscherend 'Absurdistan'. Desondanks wordt hij in 2000 verkozen tot de eerste Dichter des Vaderlands. Hij schrijft onder meer over de ramp in Enschede, de 75ste verjaardag van Jan Wolkers en de geboorte van prinses Amalia. De termijn van vier jaar maakt hij uiteindelijk niet vol.

'Schaamprijzen'

Voor zijn werk ontvangt Komrij talloze prijzen. Zo krijgt hij in 1993 de P.C. Hooftprijs voor zijn beschouwend proza en in 1999 wordt zijn 'In Liefde Bloeyende' bekroond met de Gouden Uil. Zijn gehele oeuvre wordt meerdere malen bekroond: in 1983 met de Kluwerprijs en in 1992 met de Frans Erenprijs. In 2000 ontvangt hij een eredoctoraat van de Universiteit Leiden.

Zelf blijft Komrij erg nuchter onder al die loftuitingen. "Elke Nederlandse schrijver krijgt, als hij maar lang genoeg leeft en niet al te stom is, gewoon alle prijzen. Het zijn namelijk schaamprijzen: nu kunnen we niet meer om hem heen. Die moet ook eens een prijs."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl