NOS NieuwsAangepast

De Romeo en Julia van concentratiekamp Warschau

Door verslaggever Pauline Broekema

Al die duizenden gevangenen van het concentratiekamp Warschau. Velen zijn anoniem. Geen sporen van ze. En zeker geen foto's. Alleen die uit begin augustus 1944, toen Poolse partizanen het kamp bevrijdden en een handvol gevangenen aantroffen die waren achtergebleven en het wonderwel hadden gered.

Daarom is die andere foto zo bijzonder. Van toen het kamp nog in bedrijf was. Op de foto staat een groepje gevangenen. In hun midden, tweede van links, lachend voor de camera, staat de Grieks-Joodse Saul Sznejo uit Saloniki. De foto bevindt zich in de collectie van Yad Vashem. Dat wij van zijn bestaan weten, is te danken aan Edwarda Orylo-Glaser. Misschien dat zij de foto heeft gemaakt? Ze werkte in een Duitse wasserij die gevestigd was in de Lesznostraat, in de buurt van het kampcomplex.

Contact

Na de oorlog werd ze gehoord over de situatie in het concentratiekamp Warschau. Ze vertelde dat ze, ondanks dat de SS het ten strengste verbood, toch contact had met gevangenen. Ze kon met ze praten, sprak Duits en Frans.

De Griekse gevangenen sprak ze het meest. Die bleken uitstekend opgeleid. Net als de meeste andere gevangenen hadden ze in Auschwitz hun familie verloren en waren doorgestuurd naar Warschau.

Van de Grieken is bekend dat ze zich, voor zover dat mogelijk was, goed staande konden houden. Dat ze zich het kampleven eigen maakten. Historicus Boguslaw Kopka schrijft dat ze als geen ander wisten hoe te overleven.

Levensmiddelen

Edwarda Orylo-Glaser hielp de Grieken. Ze kocht levensmiddelen van het geld dat ze in het puin vond. Ze bracht het nieuws van buiten, schreef briefjes, want lang met elkaar praten was niet mogelijk. Daarvoor werden de mannen te vaak bewaakt door de SS.

Er was één man op wie ze in het bijzonder gesteld was, zoals ze dat in haar verklaring voor de onderzoekscommissie uitdrukt. Saul Sznejo uit het Griekse Saloniki. Een Joodse intellectueel, 29 jaar oud. Een bankdirecteur, die de leider van zijn groep was. Sznejo had rechten gestudeerd, kon heel goed tekenen en was een talenwonder: hij sprak Grieks, Italiaans, Frans, Engels, Duits, Spaans, Arabisch en Hebreeuws. Hij leerde Pools.

Vlucht

"Hij maakte het zich heel snel eigen", vertelde Edwarda. "Ik wilde hem helpen vluchten. Na lang aarzelen ging hij akkoord. De vlucht was goed gepland, maar mislukte op het laatst toen een vrouw uit de wasserij zag hoe er tijdens de vlucht een worsteling ontstond met een SS'er. Ze begon te schreeuwen."

Militairen die toevallig hun wasgoed kwamen halen, grepen in en begonnen te schieten. De SS'er had een schedelbasisfractuur. Sznejo was gewond door kogels, kwam tot de uitgang, maar werd gepakt en met de SS'er naar het ziekenhuis gebracht.

Edwarda hield toch contact met hem. De andere Grieken bezorgden haar iedere dag een brief van Saul. De kwestie leek met een sisser af te lopen. De kampcommandant liet zich omkopen en stopte de zaak van de ontvluchting in de doofpot.

'Een uitgesproken rotzak'

Dat lag anders toen een nieuwe kampcommandant aantrad. Een groentje van even in de twintig, een uitgesproken rotzak, getuigde Edwarda later. Saul Sznejo moest op 18 juni 1944 bij hem komen. Zijn kameraden troffen hem even later aan op de appèlplaats, de armen op de rug gebonden, bewaakt door de SS.

Hij vertelde gelaten dat het met hem gedaan was. Alle gevangenen werden naar de appèlplaats geroepen, daar plaatste men een galg. De Griek behield tot het laatst zijn kalmte. Toen een medegevangene de opdracht kreeg hem de strop om de hals te leggen en weigerde zei hij: "Er is niets aan te doen. Vervul je plicht".

Geen blinddoek

Een blinddoek wilde hij niet. Sznejo glimlachte toen hij zei: "Een Griek weet hoe te leven en te sterven". Later bleek dat één van de gevangenen, een Duitse misdadiger, Saul bij de nieuwe kampcommandant had verraden.

Zijn stoffelijk overschot werd in het crematorium verbrand. Gevangenen die daar werkten, vulden een urn met zijn as en gaven die aan zijn Poolse vriendin. "Omdat ze wisten dat het mij zou lukken de urn te bewaren." Ook kreeg ze zijn sigarettenetui met nog een paar sigaretten er in. En een sjaal.

Romeo en Julia

De urn droeg ze over aan een onderzoekscommissie, samen met enkele foto's. De geschiedenis wordt beschreven door Boguslaw Kopka in zijn boek 'Das KZ Warschau', de eerste grote studie naar het concentratiekamp Warschau. Het boek richt zich met name op de Poolse slachtoffers.

Kopka vergelijkt de geschiedenis met die van het beroemde liefdespaar Mala Zimetbaum en Edek Galinski in het concentratiekamp Auschwitz. Ze werden ook wel de Romeo en Julia van het kamp genoemd. Dankzij de verklaring, enkele jaren na de oorlog afgelegd, weten we hoe die van Warschau heetten. Saul en Edwarda.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl