Monti: Italië moet uit het gips
Door correspondent Andrea Vreede in Rome
Het is één van de favoriete uitdrukkingen van de flegmatieke premier Mario Monti: "Italië moet uit het gips".
Italië moet verlost worden van de verstikkende monopolieposities die vele beroepsgroepen genieten. Notarissen, advocaten, apothekers en zelfs journalisten hebben elk een gilde en bepalen wie er wel of niet mag worden toegelaten. Het zijn ware kartels waarvan de leden onderling afspraken maken over prijzen en tarieven.
Dit feodale systeem moet opengebroken worden, zegt Monti, want alleen bij meer concurrentie komt er meer werkgelegenheid en kunnen de prijzen omlaag. Dat laatste is belangrijk, want als gevolg van de bezuinigingsoperaties zijn de belastingen gestegen en hebben veel Italiaanse gezinnen moeite om het hoofd boven water te houden.
Vader op zoon
Zo ongeveer alle beroepen worden aangepakt in Monti's enorme liberaliseringendecreet. Zo moeten er meer notarissen komen. Een krant heeft uitgerekend dat er in 1914 bijna evenveel notarissen waren als nu. Het is één van die lucratieve beroepen die in Italië van vader op zoon worden overgedragen, waarbij de orde er goed op let dat de gelederen gesloten blijven.
Dat geldt ook voor de apotheek, een gezaghebbend instituut in Italië. Net als de bar en de kerk is het een vast onderdeel van het straatbeeld. Er zijn er 18.000 en ook hier is een flink gedeelte eigendom van apothekers die hun beroep van vader op zoon of dochter overdragen. Een pas afgestudeerde apotheker heeft dan ook weinig kans om zelf een apotheek te openen.
Mocht er eentje vrijkomen doordat een apothekersdynastie uitsterft, dan moeten voor de licenties vaak miljoenen euro's worden neergeteld. Veel jonge apothekers werken daarom tegen een mager salaris in een apotheek van iemand anders. De enige mogelijkheid om zelf een apotheek te hebben, vertelt een jonge apotheker met een wrang glimlachje, is trouwen met de baas.
Voorzichtige liberalisering
Iets meer dan 3000 afgestudeerde apothekers zagen dat nou niet direct als de beste oplossing en hebben een parafarmacia geopend; een drogisterij waar bij wet verplicht een apotheker achter de toonbank moet staan.
Deze drogisterijen zijn ontstaan na een voorzichtige liberalisering van de sector in 2006. Ze vormen een doorn in het oog van de machtige apothekerslobby. Ze zijn vooral te vinden in de kleine gemeentes waar nu geen apotheek is en in sommige grote supermarkten. Consumenten kunnen nu vrij verkrijgbare medicijnen en andere artikelen met enige korting kopen.
De drogisterijen hoopten vurig dat ze van Monti ook medicijnen op recept zouden mogen verstrekken, de categorie medicijnen die de klant uit eigen zak moet betalen. Medicijnen die geheel of gedeeltelijk door de overheid vergoed worden, zouden dan voorbehouden blijven aan de gewone apotheken. Maar dat is niet gebeurd, dankzij de apothekerslobby, die veel parlementariërs telt.
Protest
Monti heeft wel besloten om het aantal apotheken in Italië uit te breiden met 5000. Wie nu in een apotheek werkt, kan in aanmerking komen voor een nieuwe licentie. De drogisterij-apothekers vallen buiten deze regeling, naar het nu lijkt.
Met deze maatregel heeft de premier in één klap de apothekersvereniging, de drogisterijen en de consumentenorganisaties tegen zich in het harnas gejaagd. De apotheken, omdat de jaarlijkse omzet van 26,5 miljard euro over meer hoofden zal moeten worden verdeeld.
Reden waarom ze vandaag uit protest de hele dag hun luiken gesloten houden. De drogisterijen, omdat die vooral in de kleine dorpen weggeconcurreerd zullen worden door al die nieuwe apotheken. En ook de consumenten, omdat ze bang zijn dat die apotheken, net als nu, onderling prijsafspraken zullen maken zodat de klant er geen enkel voordeel van heeft.
Liberaliseren in Italië is geen gemakkelijke opgave.