Oud-journalist Gerd Heidemann overleden, kocht vervalste dagboeken van Hitler
De Duitse voormalig journalist Gerd Heidemann is op 93-jarige leeftijd overleden. Hij stierf afgelopen week in een ziekenhuis in Hamburg. De verslaggever van het weekblad Stern werd bekend door zijn rol in een schandaal begin jaren 80 rond vervalste dagboeken van Adolf Hitler.
De journalist was al jong gefascineerd door de nazitijd, de periode waarin hij zelf lid was van de Hitlerjugend. Hij verzamelde naderhand uniformen en medailles en ging om met voormalige nazi-generaals. In de jaren 70 had hij een relatie met Edda Göring, de dochter van Hermann Göring, een van Hitlers getrouwen. In die tijd wist hij ook het jacht van Göring op de kop te tikken.
Heidemann werkte sinds 1955 voor Stern als onder meer foto- en oorlogsjournalist en groeide uit tot sterverslaggever. Hij specialiseerde zich in oorlogsreportages vanuit Afrika. Een van zijn foto's, tijdens de burgeroorlog in Congo, werd bekroond met de World Press Photo-award.
Primeur van de eeuw
In het voorjaar van 1983 dacht Stern de primeur van de eeuw te hebben: Heidemann had zestig geheime dagboeken van Adolf Hitler op de kop getikt, uit de periode tussen juni 1932 en april 1945. Het tijdschrift pakte er groot mee uit en belegde een persconferentie.
Het zou gaan om 62 notitieboekjes die, in de woorden van Heidemann, inzicht gaven in het denken van Hitler. Hij vertelde dat hij ze had gekocht van een overgelopen generaal uit Oost-Duitsland die ze had gevonden in een schuur in Leipzig.
In de aantekeningen stond onder meer dat Hitler zich nauwelijks bewust was van de Holocaust. Maar de dictator zou ook triviale zaken als winderigheid en zijn slechte adem aan het papier hebben toevertrouwd. Verschillende experts hadden de documenten als authentiek beoordeeld.
Geen oud papier
Korte tijd later bleek dat er niets klopte van deze zogenoemde 'Hitler Diaries'. Het handschrift had weliswaar gelijkenissen met dat van Hitler, maar verschilde op belangrijke punten. Bovendien waren de initialen op de boeken 'FH', en niet 'AH'. Ook bleek dat het papier slechts een paar jaar oud was en niet uit de jaren 30 of 40 afkomstig kon zijn.
Stern besloot de rest van de publicaties achterwege te laten en gaf Heidemann de schuld van de vervalsingen. Die verklaarde dat ze mogelijk door de toenmalige regering van de DDR waren geproduceerd als onderdeel van een desinformatiecampagne.
Daarna zei Heidemann dat hij de documenten had gekocht van een handelaar in Stuttgart, die met de noorderzon zou zijn vertrokken. Die handelaar, in werkelijkheid serievervalser Konrad Kujau, was inderdaad gevlucht maar meldde zich niet veel later toch bij de autoriteiten. Later bleek dat hij zich had gespecialiseerd in het vervalsen van spullen uit de nazitijd.
Heidemann erkende dat hij te goedgelovig was geweest. Het bleek dat hij eind jaren 70 voor het eerst over de dagboeken had gehoord. Hij nam contact op met Kujau en na een aantal jaar van onderhandelingen was hij van Hamburg naar Stuttgart gevlogen met een koffer vol Duitse marken. Heidemann had miljoenen betaald voor de documenten, die achteraf waardeloos bleken.
Gevangenisstraf
In 1985 werd Heidemann veroordeeld tot ruim 4,5 jaar gevangenisstraf omdat hij volgens de rechter bij de aankoop van de 'dagboeken' een deel van het geld, afkomstig van Stern, had verduisterd. De journalist werd in 1987 vrijgelaten.
Hij was inmiddels ontslagen bij Stern en keerde nooit meer terug naar zijn oude vak. Heidemann was Stern nog honderdduizenden euro's schuldig, maar kon dat door zijn bijstandsuitkering nooit betalen. Van het verhaal rond de dagboeken zijn een film, serie en podcast gemaakt.
Kujau buitte zijn imago als vervalser uit. Hij begon als vervalsingsexpert en maakte zelf nauwgezette kopieën van beroemde kunstwerken, die hij met zijn eigen naam signeerde. Kujau overleed in 2000.