Eindelijk een vaccin tegen malaria, maar in Kameroen loopt het geen storm
Een vaccin tegen malaria. Voor wetenschappers leek dit lange tijd een wensdroom, bijna op het onmogelijke af. Maar na decennia onderzoek kwam het dit jaar tot een medische doorbraak: ouders in Afrika kunnen hun baby's nu tegen de muggenziekte laten vaccineren, waardoor de kans op overlijden aanzienlijk afneemt.
Want nog altijd sterft er bijna elke minuut een kind aan de gevolgen van malaria. Elk jaar krijgen miljoenen mensen de ziekte, die via muggen wordt overgedragen. 94 procent van hen woont op het Afrikaanse continent. Een sluipmoordenaar wordt het ook wel genoemd, vooral voor jonge kinderen.
Er heerste dan ook een feeststemming op de luchthaven van de Kameroense hoofdstad Yaoundé, toen daar een jaar geleden de eerste lading Mosquirix aankwam. Het medicijn is een van de twee malariavaccins die de afgelopen jaren door de Wereldgezondheidsorganisatie zijn goedgekeurd.
"We bewaren hier heel waardevolle medicatie die kinderen de kans geeft om te overleven", zegt Shalom Tchokfe Ndoula, het hoofd van het nationale vaccinatieprogramma, tijdens een rondleiding door een gekoeld bewaardepot.
"Hiermee voorkomen we dat de ziekte het stadium van complicaties bereikt: bloedarmoede, hersenmalaria. Want behalve dat mensen daar ernstig door lijden, zorgt het ook voor veel armoede."
Er ging nogal wat aan vooraf om dat voor elkaar te krijgen. Al in de jaren 80 werden de eerste pogingen gedaan om een vaccin te ontwikkelen tegen malaria. Maar vanwege financiële tegenvallers en wisselende internationale belangstelling liep het proces vertraging op. Dat malaria bovendien een parasiet is, en geen virus of bacterie, maakte het extra ingewikkeld.
Na een aantal pilotprogramma's in verschillende delen van het Afrikaanse continent was Kameroen in januari het eerste land dat het vaccin onderdeel maakte van zijn nationale vaccinatieprogramma. Inmiddels zijn er dertien landen die dat doen, de komende jaren zullen er nog meer volgen.
Toch maakt het vaccin in Kameroen geen vliegende start, zeggen artsen tegen de NOS. Uit cijfers blijkt dat gemiddeld minder dan twee derde van de kinderen een eerste prik heeft gekregen. Die aantallen lopen nog verder terug voor de herhaalprikken die bij 7, 9 en 24 maanden worden gegeven.
Voor een deel komt dat door logistieke opstartproblemen en de onzekere veiligheidssituatie in delen van het land. Maar ook is er een andere uitdaging, die sinds de coronapandemie een vlucht heeft genomen: nepnieuws. "In de zorg zien wij desinformatie nu als onze grootste bedreiging", zegt Ndoula. "Dat is de realiteit waar we nu mee moeten leven."
Sinds 2020 houdt de zogenoemde Africa Infodemic Response Alliance op een speciaal netwerk van de WHO bij welke trends aan nepnieuws rondgaan op sociale media. Het malariavaccin is er door hen al verschillende keren uitgelicht.
Zeker rondom de lancering in Kameroen was er een piek aan desinformatie, ziet ook Hemes Nkwa, een epidemioloog die een platform is gestart dat in Kameroen nepnieuws in de medische sector bestrijdt, Youth for Health and Development of Africa (Yoheda). "Online verspreiden influencers berichten waarin staat dat het vaccin meisjes onvruchtbaar zou maken, of kinderen zou ombrengen."
Met haar organisatie wil Nkwa dit soort berichten ontkrachten, via sociale media en een eigen website. Ook bezoeken zij scholen, waar ze jongeren voorlichting geven over de gevaren van nepnieuws. "Want als een nepbericht eenmaal online staat, is het heel moeilijk om daar wat tegen te doen", zegt Nkwa. "Je moet het vóór zijn."
Eenvoudig is dat niet, erkent ze. Bovendien speelt er meer dan alleen de nasleep van de coronapandemie. In Kameroen zijn, net als in veel andere Afrikaanse landen, nog altijd sporen te vinden van de medische experimenten die kolonisatoren een eeuw geleden op de bevolking hebben gedaan.
Zo experimenteerden Franse wetenschappers er op los met medicatie voor allerlei tropische ziektes, waaronder slaapziekte. Miljoenen mensen werden onder schot gehouden terwijl zij medisch werden gekeurd. In Kameroen kreeg een deel zieken of niet-zieken medicatie toegediend die ernstige bijwerkingen had. Van een bepaald medicijn werd 20 procent van degenen die het kregen (deels) blind.
In deze gebieden is de vaccinatiegraad nog altijd lager dan in andere delen van het land, zo blijkt uit onderzoek. "Deze hele geschiedenis wordt nog altijd nog gevoeld", zegt Nkwa. "Het rechtvaardigt ook wel waarom mensen hier nog altijd huiverig zijn voor vaccins."
Toch houdt arts Ndoula, die het nationale vaccinatieprogramma beheert, hoop dat de huidige realiteit uiteindelijk tot de weigeraars zal doordringen. Hij hoopt dat ouders vanzelf door zullen hebben dat het vaccin wel degelijk effect heeft en dat kinderen er geen rare bijwerkingen van krijgen. "Dat wordt de beste campagne", zegt hij.