Meer slachtoffers van mensenhandel in Groningen dan gedacht
In de stad Groningen zijn meer slachtoffers van mensenhandel dan aanvankelijk werd gedacht. Dat blijkt uit onderzoek van het Centrum Kinderhandel Mensenhandel (CKM) in opdracht van de gemeente.
De gemeente wilde met het onderzoek in kaart brengen wat er gedaan kan worden tegen mensenhandel in de stad, zoals gedwongen prostitutie of arbeidsuitbuiting. CKM vroeg 222 hulpverleners en professionals naar hun ervaringen met slachtoffers. Meer dan de helft denkt in de afgelopen twee jaar in contact te zijn geweest met meerdere slachtoffers van mensenhandel.
"Het zijn er in ieder geval veel meer dan de 29 die officieel geregistreerd zijn bij het Zorg- en Veiligheidshuis in Groningen", zegt Sjoerd van Bemmel van het CKM tegen RTV Noord.
Gedwongen criminaliteit
Onder mensenhandel valt zowel seksuele als criminele uitbuiting. "Een voorbeeld van mensenhandelaren zijn loverboys", aldus Van Bemmel. "Die dwingen meisjes om seks te hebben met anderen. Het geld gaat naar de uitbuiter: de loverboy. Maar er zijn ook jonge jochies die gemanipuleerd worden om bijvoorbeeld drugs van A naar B te brengen. Ook daar gaat het geld naar de uitbuiter."
Juist jongeren die begeleiding en zorg krijgen, blijken kwetsbaar. Ruim de helft van de vermoedelijke slachtoffers van criminele uitbuiting woont in een zorginstelling of woont begeleid.
Weinig meldingen
Hoewel hulpverleners dus regelmatig vermoedens hebben van mensenhandel, worden er weinig meldingen gedaan. Minder dan een op de vijf van de Groningse zorgprofessionals deed een melding van mensenhandel, bijvoorbeeld bij de politie, het Zorg- en Veiligheidshuis of de zorgcoördinator mensenhandel in Groningen.
De hulpverleners weten te weinig over mensenhandel, blijkt uit het onderzoek. "Ze zijn niet in staat om die te herkennen en weten niet waar ze met hun signalen heen moeten. Het ontbreekt aan duidelijke meldroutes. Daarnaast zijn ze bang dat, als ze het melden, ze hun beroepsgeheim schenden."
De onderzoekers concluderen onder meer dat gemeente duidelijk moet maken waar professionals terechtkunnen met hun signalen.