Sjoukje Dijkstra (midden) met haar gouden olympische medaille
NOS Schaatsen

Sjoukje Dijkstra: kunstschaatspionier met een fenomenale sprongkracht

Na haar eerste wereldtitel in 1962 in Praag vond vader Dijkstra het welletjes. Het werd tijd dat Sjoukje haar kwaliteiten als kunstrijdster te gelde ging maken in de ijsrevue. Maar nee, dochterlief besloot anders. Ze had al olympisch zilver op zak en wellicht zat er nog meer in. "Hij vond de wereldtitel genoeg, maar ik niet", zei de donderdag overleden Dijkstra daarover.

Een logische gedachte. Vijfvoudig wereldkampioene Carol Heiss had de 18-jarige Dijkstra van de gouden medaille gehouden in Squaw Valley, maar de Amerikaanse was na dat succes gestopt. Alleen daardoor al lag de weg naar olympische roem open.

Dijkstra stelde zichzelf en ook de natie, die in die jaren bepaald niet verwend werd door Nederlandse sportsuccessen op mondiaal niveau en zich gretig in de kunstschaatshype liet meevoeren, niet teleur. Ze won onder het oog van de koninklijke familie goud in Innsbruck en schreef daarmee geschiedenis: nooit eerder hing het roodwitblauw aan de hoogste mast bij de Winterspelen.

Apollohal

Dijkstra werd geboren in 1942 in het Friese Akkrum, maar verhuisde nog voor haar eerste verjaardag naar Amstelveen waar haar vader als huisarts ging werken. Dat zij als kind besloot de schaatsen onder te binden, was geen wonder: vader Lou had als langebaanschaatser meegedaan aan de Olympische Spelen van 1936.

De imposante carrière van kunstschaatsicoon Sjoukje Dijkstra (1942-2024)

Dat Sjoukje koos voor kunstrijden lag minder voor de hand, want die sport bestond nauwelijks in Nederland. Ze deed haar oefeningen in de Apollohal, waar trainster Annie Verlee zich over haar ontfermde en ook meenam naar Den Haag toen de Amsterdamse locatie zijn deuren sloot. Pa Dijkstra reed bijna dagelijks heen en weer met zijn dochter.

In de Hofstad leerde ze de iets oudere Joan Haanappel kennen. De meisjes waren nog maar negen en tien jaar toen ze met Verlee met een transportvliegtuig - gratis, maar wel tussen de kroppen sla - naar Engeland vlogen om daar te trainen onder kampioenenmaker Arnold Gerschwiler, de strenge en afstandelijke Zwitser. Een 'not bad' uit zijn mond gold als een groot compliment.

Sprongkracht

De inspanningen bleken niet voor niets te zijn geweest. Sjoukje stond aanvankelijk in de schaduw van haar trainingsgezel en vriendin die vier nationale titels op rij pakte, maar nadat bij de NK van 1959 voor het eerst de rollen waren omgedraaid, steeg Dijkstra tot grote, onnavolgbare hoogte.

Bijna letterlijk zelfs, want waar de ranke Haanappel haar elegantie en sierlijkheid in de strijd kon werpen, moest Dijkstra het vooral hebben van haar fenomenale sprongkracht. Bovendien kon ze terugvallen op een ijzeren mentaliteit die zowel in de training als op het wedstrijdijs goed van pas kwam.

"Een dag niet trainen, was een verloren dag. Die kon ik nooit meer inhalen", keek ze ooit in een interview terug op haar inspanningen om het beste uit zichzelf te halen. "Trainen, trainen en nooit tevreden zijn, zo dacht ik." Verlee roemde haar wedstrijdinstelling: "Bij Sjoukje speelden de zenuwen een goede rol. Ze was mentaal sterk, geen flauwekul, strijdlustig."

Kroon op het werk

Haar talent en trainingsarbeid brachten haar naast zes nationale (1959-1964), vijf Europese (1960-1964) en drie wereldtitels (1962-1964) op rij ook olympisch succes. Bij haar eerste Winterspelen in 1956 in Cortina d'Ampezzo eindigde de toen 14-jarige Dijkstra als twaalfde, maar vier jaar later stond ze in Squaw Valley al met zilver op het podium.

1964: Sjoukje Dijkstra toont haar sprongkracht op het olympisch ijs van Innsbruck

De kroon op het werk volgde in 1964, toen ze naar olympisch goud zwaaide en zwierde. Een voor Nederland historische plak, want de allereerste hoofdprijs bij de Winterspelen ooit. Het zou bovendien tot de zegetocht van snowboardster Nicolien Sauerbreij in 2010 duren voordat het Wilhelmus weer eens gespeeld werd voor een Nederlandse wintersporter die géén langebaanschaatser was.

Haar met een maximale 'zes' gewaardeerde optreden in de olympische arena leverde Dijkstra niet alleen eeuwige roem in Nederland op - 'Sjoukje' werd een begrip - maar ze werd ook benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De versierselen ontving ze een dag voor de begrafenis van haar verongelukte vader. "Dat hij dat niet heeft meegemaakt, vond ik wel heel erg jammer. Want hij heeft altijd gehoopt dat ik dat zou krijgen."

Holiday on Ice

Zijn dood deed haar ook over haar toekomst nadenken. "Ik had nog graag wedstrijden gedaan. Maar ja, medailles kun je niet opeten. En toen heeft meneer Gerschwiler mij geholpen om een goed contract bij een ijsshow te krijgen." Dat werd Holiday on Ice, waaraan de kampioene tot 1972 verbonden is geweest.

Dijkstra, die bij die ijsrevue haar man Karl Kossmayer, een dresseur met een circusachtergrond, leerde kennen, is zes keer gekozen tot Sportvrouw van het Jaar (1959-1964). In 2005 ontving ze de Fanny Blankers-Koen Trofee, een onderscheiding waarvoor alleen de grootste sporters van ons land in aanmerking komen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl