Nabestaanden van 'foute' Nederlanders willen archief in fases openen
Nabestaanden van Nederlanders die in de oorlog hebben gecollaboreerd met de Duitsers vrezen de totale digitalisering van informatie over hun voorouders. Vanaf 2025 moeten de dossiers volgens de Archiefwet beschikbaar zijn en volledig kunnen worden ingezien. Sommige kinderen zijn bang dat het leidt tot verkeerde interpretaties en sensatiezucht.
De nabestaanden pleiten daarom voor een behoedzame openbaarmaking van de informatie, door die bijvoorbeeld eerst alleen inzichtelijk te maken in bibliotheken, stadhuizen en archieven. Zo gaat de drempel wat omhoog en dat kan voorkomen dat mensen in een lollige bui hun buurman googelen, zeggen de nabestaanden.
Het collaboratie-archief omvat bijna vier kilometer aan papier en 30 miljoen documenten: persoonlijke foto's, dagboeken en brieven van Nederlanders die in de oorlog heulden met de vijand. Ook zitten in de dossiers belastende verklaringen van buren, vrienden en bekenden. Sinds februari vorig jaar wordt dit gevoelige archief gedigitaliseerd.
Een beetje voorzichtig
Het is de eerste keer dat nabestaanden van collaborateurs eisen naar buiten brengen. Gisteren stuurden ze een statement rond, nadat ze er al langer over hadden gesproken met onder meer het Nationaal Archief en vertegenwoordigers van het verzet en de Joodse gemeenschap.
Jeroen Saris is voorzitter van de Werkgroep Herkenning en vertelt dat het standpunt over de digitalisering het afgelopen jaar iets is veranderd. Waar de digitalisering voorheen werd aangemoedigd door de werkgroep, bleek uit gesprekken met nabestaanden dat ze de documenten liever gefaseerd zien verschijnen.
Het moet, maar doe het alleen een beetje voorzichtig.
"We hebben reacties op de digitalisering gepeild bij de nabestaanden en daar merkten we een zekere terughoudendheid", vertelt Saris. "Als je het iets rustiger aan doet, kan je de effecten en reacties zien en kijken hoe je daarmee omgaat. Dat vinden wij een menselijker manier als het gaat om gevoelige informatie zoals grote familiegeheimen."
Saris staat overigens volledig achter de openbaarmaking. "Alleen op die manier kunnen we onderzoeken wat er die periode is gebeurd", vertelt hij. Dat vinden alle nabestaanden die hij heeft gesproken, geen van allen is tegen openbaarmaking van de stukken. Sommigen vrezen alleen de manier waarop dat gebeurt. "Het moet, maar doe het alleen een beetje voorzichtig", zegt Saris.
Schrijnende gevallen
De Werkgroep Herkenning pleit daarom voor de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen de online beschikbaarheid van een familiedossier. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van schrijnende gevallen, zoals verraad binnen een familie. De organisaties die bezig zijn met de digitalisering zeggen de voorstellen van de werkgroep te zullen bekijken.
Als het allemaal loopt zoals in eerste instantie gedacht, moet het Centraal Archief Bijzondere Rechtpleging (zoals het archief officieel heet) in 2027 volledig gedigitaliseerd zijn.
Nu is het nog zo dat geïnteresseerden de dossiers alleen kunnen inzien op een studiezaal als ze kunnen bewijzen dat de persoon is overleden of dat ze toestemming hebben van de betreffende persoon. Er mogen geen kopieën worden gemaakt van de documenten.
In 2025 vervallen de beperkingen op openbaarheid. Het archief gaat dan open, voor zover dit volgens AVG-privacyregels is toegestaan en dan zal het digitaal en online te raadplegen zijn.