Bloeiende planten verdwijnen uit Nederlandse natuur door tekort aan insecten
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Een tekort aan bijen en andere bestuivers nekt wilde planten in de Nederlandse natuur. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit Leiden, Naturalis en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in een nieuwe studie. Ze hebben 87 jaar aan metingen op meer dan 365.000 plekken onderzocht.
Soorten die ooit algemene graslandbloemen waren, zoals de pinksterbloem, margriet, beemdkroon, knoopkruid en vele tientallen andere, zijn sterk achteruitgaan. Die bloemen verdwenen als eerste uit het boerenland. Oorzaken: overbemesting en het verdwijnen van vochtige hooilanden.
Maar ook in de overgebleven natuurlijke graslanden gaan de bloemen sterk achteruit. Die achteruitgang heeft meerdere oorzaken, waaronder stikstofvervuiling en verdroging van het landschap.
Onbestoven bloemen
Daar komt achteruitgang door afname van bestuiving bovenop, vertelt hoofdonderzoeker Kaixuan Pan van de Universiteit Leiden aan de NOS. "Tussen 1930 en 2017 is het aantal door insecten bestoven planten gemiddeld met ruim een zesde afgenomen. Deze achteruitgang vormt een bedreiging voor de stabiliteit van het ecosysteem en de voedselzekerheid."
Planten die afhankelijk zijn van insecten maken vaak kleurrijke bloemen, met nectar en stuifmeel. Als dat stuifmeel niet wordt uitgewisseld door insecten, vormen zich vaak geen (vruchtbare) zaden en kan de plant zich dus niet uitzaaien. De plek wordt vervolgens ingenomen door planten die bestoven worden door de wind, zoals grassen. Dat is een veel kleiner deel van de plantenrijkdom: mondiaal is zo'n 90 procent van alle planten voor bestuiving (deels) afhankelijk van insecten, waaronder ook veel voedselgewassen.
Neerwaartse spiraal
Onderzoeksleider Geert de Snoo van NIOO-KNAW vindt de afnemende bloembestuiving extra zorgwekkend, omdat het kan leiden tot een vicieuze cirkel. Insecten gaan op hun beurt namelijk mede achteruit door afname van het aanbod van nectar en (geschikt) stuifmeel in het landschap. Kort gezegd: minder bijen is minder bloemen, is nog minder bijen. "Dit lijkt sterk op een neerwaartse spiraal", zegt De Snoo.
Die zorg heeft ook Hans de Kroon, hoogleraar plantecologie van de Radboud Universiteit. "Planten en insecten zijn onderling afhankelijk." De Kroon is niet betrokken bij het nieuwe onderzoek, maar leidde eerder een insectenstudie die in 2017 insloeg als een bom: in natuurgebieden bleek het aantal vliegende insecten in 27 jaar tijd met maar liefst 76 procent te zijn afgenomen.
"We dreigen te vergeten wat normaal is", zegt De Kroon. "Dat geldt ook op bloemrijke plekken: er hoort daar meer te vliegen dan je nu nog kunt waarnemen. Dat komt doordat elders in het landschap grote aantallen insecten verdwijnen."
Een onderzoeksteam onder leiding van NIOO-KNAW publiceerde eerder een 'masterplan' voor insectenherstel. Dat bepleit een reeks gelijktijdige maatregelen, waaronder herstel van kleinschalige diversiteit in het landschap en een afname van het gebruik van landbouwgif, een andere belangrijke veroorzaker van insectensterfte.
"De grote kunst is uiteindelijk om weer in een positieve spiraal te komen", besluit De Kroon.