Zomertijd ingegaan, de klok is weer een uur vooruit
De zomertijd is weer ingegaan. Om 02.00 uur Nederlandse tijd ging de klok een uur vooruit, naar 03.00 uur. Dat betekent voor veel mensen een uurtje korter slapen, maar voor mensen in de nachtdienst ook een uurtje korter werken.
Dankzij de zomertijd is het 's ochtends iets langer donker en 's avonds wat langer licht. De zomertijd werd in 1977 in Nederland ingevoerd om energie te besparen. Sinds 1980 is de zomertijd ook Europees geregeld.
Het kabinet noemde het effect van de energie-besparing in 2019 "miniem", gezien de huidige 24 uurseconomie en energiebesparende maatregelen die er zijn genomen.
Al jaren discussie
De zomertijd duurt tot het laatste weekend van oktober. Op zondag 27 oktober gaat de klok om 03.00 uur een uurtje terug, naar de zogeheten standaardtijd, en wordt het opnieuw 02.00 uur.
Over de zomer- en wintertijd is al jaren discussie, omdat de vraag is of het profiteren van meer daglicht opweegt tegen nadelen als verstoring van het bioritme. De Europese Commissie wilde van het verzetten van de klok af en diende er zelfs een concreet plan voor in, waar het Europees Parlement ook mee instemde. Maar het plan ging drie jaar geleden de ijskast in en een nieuw plan om een einde te maken aan het verzetten van de klok kwam er niet.
"De lidstaten zijn er nog niet in geslaagd om overeenstemming te bereiken en laten het voorstel voorlopig op de plank liggen", zegt Ingelise de Boer van de Nederlandse vertegenwoordiging bij de Europese Commissie tegen het ANP. "Het is aan de nationale ministers om de discussie weer te hervatten. Tot die tijd verandert er niets, behalve twee keer per jaar de klok."
Welke tijd dan wel?
Bovendien leidt het afschaffen van de zomertijd tot de vraag: welke tijd moet Nederland dan aannemen? Een permanente wintertijd of juist een permanente zomertijd?
"Voor de gezondheid is het volgens het RIVM van belang zoveel mogelijk aan te sluiten bij onze natuurlijke tijdzone en ook een permanente tijd aan te houden", zo schreef het kabinet in 2019. "Dat betekent dat de permanente wintertijd (standaardtijd) de voorkeur heeft."
Het zou zelfs nog beter zijn, zo schreef het kabinet, als Nederland kiest voor de GMT-tijd. Een uurtje eerder dus. Maar, zo schreef het kabinet ook: dat vereist weer afstemming met de buurlanden. In ieder geval België, Frankrijk, Luxemburg en Duitsland.
Kortom: heel veel verandering is er voorlopig niet in aantocht. En dus zit er niets anders op dan de klok toch maar weer te verzetten.