Beleggers doen goedkope huurwoningen van de hand
Beleggers hebben vorig jaar 11.700 meer woningen verkocht aan mensen die er zelf gaan wonen dan andersom. Dat is een record, concluderen onderzoekers op basis van Kadasterdata in economenblad ESB. Met name particuliere beleggers besloten uit te stappen.
De cijfers zijn een bevestiging van eerdere signalen, maar woonminister Hugo de Jonge ontkent tot nu toe dat er sprake is van een verkoopgolf. Volgens de economen in ESB kijkt de minister verkeerd. In 2023 werden minder huurwoningen gekocht én minder huurwoningen verkocht dan een jaar eerder, maar om te zien wat er met de voorraad aan huurwoningen gebeurt, moet je volgens de onderzoekers naar het verschil tussen aankopen en verkopen kijken. En dat verschil is dus flink.
Het is wel de vraag hoe onwenselijk de verkoop van huurwoningen is, omdat dit kopers meer kansen geeft en eerdere grootschalige opkoop kan corrigeren. Tussen 2016 en 2020 kochten beleggers juist een groot aantal woningen op. Daarna is door (het uitzicht op) strengere regelgeving het sentiment onder verhuurders omgeslagen. Zo ligt de overdrachtsbelasting ondertussen op 10,4 procent en gaat een deel van de huurwoningen in de vrije sector onder het uitgebreidere puntenstelsel vallen. Dat betekent dat de huur mogelijk omlaag moet.
Uit de data blijkt dat met name goedkopere huurwoningen, waarvoor dit laatste geldt, verkocht worden. Het betekent wel dat huishoudens die te veel verdienen voor een sociale huurwoning en te weinig om kans te maken op een koopwoning, verder in de verdrukking kunnen komen.