Kabinet zoekt na verbod naar andere wegen voor leveren F-35-onderdelen aan Israël
Het ministerie van Buitenlandse Zaken zoekt naar alternatieve manieren om F-35-onderdelen aan Israël te leveren na het verbod dat het gerechtshof heeft ingesteld. Dat blijkt uit interne documenten van het ministerie die door de NOS zijn ingezien.
Een maand geleden bepaalde het gerechtshof in Den Haag in hoger beroep dat de Staat "iedere (feitelijke) uitvoer en doorvoer van F-35-onderdelen met eindbestemming Israël" moet staken, omdat er een duidelijk risico bestaat dat er ernstige schendingen van het humanitaire oorlogsrecht worden gepleegd in de Gazastrook.
Het ministerie is in cassatie gegaan tegen de uitspraak, maar mag tot die tijd geen onderdelen leveren. Daarom vroeg het ministerie van Defensie aan Buitenlandse Zaken om diplomaten over alternatieven te laten nadenken. Met deze alternatieven hoopt het demissionaire kabinet om de leveringen op de korte en lange termijn vanuit andere landen tóch te laten doorgaan met een omweg. Zo zouden de onderdelen vanuit verschillende andere locaties, waaronder de VS, direct naar Israël kunnen worden gestuurd, zo valt te lezen.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken laat in een reactie weten dat Nederland de VS over het vonnis heeft geïnformeerd en dat binnen het F-35-programma wordt onderzocht "hoe Israël toegang kan behouden tot de noodzakelijke F-35-onderdelen. Het gaat hier om Amerikaanse goederen en dit gaat verder buiten Nederland om".
Mogelijkheden voor levering
Dat idee sluit aan bij argumenten die de Staat ook al opbracht in de rechtszaal. Daar werd gesteld dat "de onderdelen toch wel in Israël terecht zouden komen omdat de Amerikaanse fabrikanten de onderdelen direct aan Israël zouden kunnen leveren". Het Europese distributiecentrum in Woensdrecht, een van de drie centrale verdeelhubs naast locaties in Australië en de VS, zou er gemakkelijk als schakel tussenuit kunnen worden gehaald.
Verder suggereert Buitenlandse Zaken dat nieuwe vergunningen uitkomst kunnen bieden, al dan niet in combinatie met garanties die Israël zou kunnen geven dat de onderdelen niet in Gaza worden ingezet.
Hoogleraar Galina Cornelisse, expert in internationaal wapenrecht en verbonden aan de Vrije Universiteit, zegt dat het tegen internationaal recht indruist om te onderzoeken hoe de onderdelen toch aan Israël kunnen worden geleverd. "Als de rechter in jouw land zegt dat het leveren van onderdelen strijdig is met internationaal recht, dan moet je je daaraan houden."
De opdracht om over alternatieven na te denken doet haar denken aan belastingontwijking. "Het gaat voorbij aan de onderliggende gedachte van het internationale recht. Wat je eigenlijk zou moeten verwachten is dat een lidstaat actief in gesprek gaat met landenpartners om ze te overtuigen om dit niet meer moeten doen."
Die inspanningsverplichting staat ook in meerdere internationale verdragen, beaamt Marten Zwanenburg, hoogleraar militair recht aan de Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensie Academie.
"Het vonnis zelf is vrij specifiek, dat gaat over het staken van iedere feitelijke doorvoer en uitvoer van F-35-onderdelen", zegt Zwanenburg. "Als de eindbestemming Israël is, met als tussenstap de VS, dan zou je kunnen zeggen dat het volgen van die route en mogelijk ook het verkennen ervan in strijd is met het vonnis."
Dat het zoeken naar leveringsopties mogelijk in strijd is met internationale verdragen die de basis vormen van het vonnis, daar zijn alle geraadpleegde deskundigen het over eens. "De kern van deze verdragen is om schendingen van oorlogsrecht, waar nu een duidelijk risico op bestaat, te voorkomen," zegt Jessica Dorsey, universitair docent internationaal humanitair oorlogsrecht aan de Universiteit Utrecht.
"De minister van Buitenlandse Zaken werd eerst al door de eigen Directie Juridische Zaken op dat risico gewezen, dat is daarna door het Internationaal Gerechtshof en het gerechtshof in Den Haag bevestigd." Dat Nederland met die kennis toch naar alternatieve wegen zoekt, noemt Dorsey "een klap voor het internationaal rechtssysteem".
Eindgebruiker onbekend
In interne documenten van eind februari wordt de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorbereid op Kamervragen. Kan hij voorkomen dat de F-35-onderdelen via een omweg, hetzij via de Verenigde Staten, hetzij via Italië, alsnog in Israëlische F-35's terechtkomen? Nee, is het antwoord. "Als er wordt geleverd aan Amerikaanse vliegtuigbouwers in Amerika weet het ministerie niet wie de uiteindelijke eindgebruiker zal zijn."
Volgens Cornelisse is dat geen valide argument. "'We weten het niet' is geen excuus, dan moet je zorgen dat je het wel weet." Dorsey voegt toe dat op Nederland de verplichting rust om te weten wie de eindgebruiker is op grond van het Europees Gemeenschappelijk Standpunt (EUGS), een Europese richtlijn voor buitenland- en veiligheidsbeleid.
Dorsey: "Als we F-35-onderdelen door laten voeren naar de VS, dan moeten we garanties krijgen van de Amerikanen dat zij het niet verder doorvoeren naar Israël. Anders zou het betekenen dat het Wapenhandelsverdrag en het EUGS een wassen neus zijn. Als je die probeert te omzeilen, dan ondermijn je het hele internationale recht."
Fabrikant Fokker zegt desgevraagd dat er nu nog steeds F-35-onderdelen worden geleverd aan Amerikaanse klanten. Op de vraag of het bedrijf weet wie de eindgebruiker is, wil een woordvoerder geen antwoord geven.