Kees Rijvers, vermaard linksbinnen en coach met oog voor jong talent
"Ik kom nog uit de tijd van Faas Wilkes", klonk het bijna verontschuldigend toen Kees Rijvers in oktober 2019 tot erelid werd benoemd bij FC Twente. Op de valreep. 93 jaar was-ie immers inmiddels al. "Dan mag je blij zijn dat je er überhaupt nog bent."
Een droge maar realistische constatering van de Brabander, die van 1966 tot 1972 met veel succes trainer was in Enschede Maandag kwam het bericht dat Rijvers, die ook een begenadigd voetballer was, op 97-jarige leeftijd is overleden. Hij was sinds de dood van Germ Hofma in 2018 de oudste nog levende ex-international.
Een belangrijk deel van zijn leven speelde zich af in Frankrijk, waar hij in 1950 een contract tekende bij Saint-Étienne en zo een van de eerste Nederlandse profvoetballers werd.
Als trainer boekte Rijvers vooral met PSV veel succes. Begin jaren tachtig had hij het Nederlands elftal onder zijn hoede en liet hij onder anderen Frank Rijkaard, Ruud Gullit, Ronald Koeman en Marco van Basten debuteren.
Ondervoed
Voordat de schoenmakerszoon - de jongste van vijf kinderen - zich ging manifesteren als oefenmeester, maakte Rijvers furore als speler. Geboren (in 1926) en getogen in Princenhage, destijds nog een dorp maar sinds 1942 een wijk van Breda, zette hij zijn eerste schreden op het voetbalveld bij Groen Wit.
Op zijn veertiende volgde een verhuizing naar NAC, waar hij een moeilijke periode doormaakte toen in 1944 zijn moeder overleed en de jonge Kees door zijn vader aan zijn lot werd overgelaten. Uiteindelijk ontfermde NAC-aanvoerder Lou van der Linden zich over de puber die ondervoed dreigde te raken.
Al snel ging het weer crescendo met de Rijvers, die aan het eind van het seizoen 1943/1944 zijn debuut in het eerste maakte. De club kwam in dat nog profvoetballoze tijdperk uit in de Eerste klasse Zuid.
Twee jaar later al mocht de bedrijvige linksbinnen, geroemd ook om zijn felheid en nimmer aflatende jacht op de bal, zijn opwachting maken in het Nederlands elftal. Tegen Luxemburg (6-2 winst) werd de show gestolen door een andere debutant - de 22-jarige Faas Wilkes maakte vier doelpunten - maar de 19-jarige Rijvers pikte ook keurig zijn goaltje mee.
Gouden Binnentrio
Er zouden nog 32 optredens en negen treffers in het nationale tricot volgen. Tien keer stond hij samen met de voetballegendes Wilkes en Abe Lenstra op het veld. Gedrieën vormden ze het befaamde 'Gouden Binnentrio'.
Slechts één keer leed Oranje een nederlaag met het offensieve drietal in de gelederen. Het was wel meteen een heel pijnlijke: 4-3 in de verlenging tegen Groot-Brittannië in de eerste ronde van de Olympische Spelen in Londen in 1948.
Dat het bij 33 interlands is gebleven, had alles te maken met de transfer die Rijvers in 1950 maakte naar de Franse competitie. Bij Saint-Étienne ging de Brabander aan de slag als full-prof. "Mijn droom kwam eindelijk uit: ik verdiende mijn geld met voetbal", liet hij optekenen in de biografie Prof uit 2016 van de hand van zijn kleindochter Antje Veld.
Maar daarmee viel de deur naar het Nederlands elftal met een harde knal in het slot. Voor "dat uitschot", zoals de voetbalbond de spelers betitelde die voor het geld de grens over waren getrokken, was geen plaats in Oranje. Alleen amateurs kwamen in aanmerking.
Watersnoodramp
De kentering in die opvatting werd ingezet na de legendarische Watersnoodwedstrijd op 12 maart 1953. In Parijs speelde een elftal van in het buitenland voetballende Nederlandse profs, onder wie ook Rijvers, tegen Frankrijk om geld in te zamelen voor de slachtoffers van overstromingen in Zuidwest-Nederland van een paar weken daarvoor.
De KNVB zag de Nederlands ploeg met 2-1 winnen van het sterke gastland en begreep dat professionalisering noodzakelijk was om het voetbal in eigen land naar een hoger plan te tillen. In november 1954 ging de eerste profcompetitie van start.
Rijvers verdiende zijn francs op dat moment bij Stade Français in Parijs, waarmee hij in 1954 degradeerde uit de hoogste klasse. Een jaar later keerde hij terug bij Saint-Étienne.
Daar beleefde 'La Maniaque', zoals ze hem in Frankrijk noemden omdat hij vaak extra trainde en geen druppel alcohol dronk, zijn beste periode als voetballer. Hij veroverde in 1957 met Saint-Étienne de landstitel en werd door het voetbalblad France Football uitgeroepen tot speler van het jaar in Frankrijk.
Simca
De tijd was rijp voor een rentree op de Nederlandse velden. Bij Feyenoord werd Rijvers binnengehaald als 'grote meneer'. Zijn contract was navenant en dat leverde de nodige jaloezie op, vertelde hij in zijn biografie. "Dat merkte ik al toen ik op de eerste training met mijn Simca-gezinswagen aan kwam rijden, terwijl de anderen op de fiets waren. Die auto heb ik meteen weggedaan."
In 1957 kwam hij na zeven jaar absentie ook weer in beeld bij het Nederlands elftal. In die twintigste interland was toevalligerwijs weer Luxemburg de tegenstander (5-2 zege). En ook nu nam hij een doelpunt voor zijn rekening.
Een derde periode bij Saint-Étienne bekroonde Rijvers met het binnenhalen van de Franse beker in 1962, waarna de Bredanaar zijn actieve carrière afsloot bij de club waar het allemaal ook was begonnen: NAC.
Tieners
Hoewel gediplomeerd elektricien stortte de ex-voetballer zich direct op een loopbaan als trainer. Medio 1966 begon hij bij FC Twente als hoofdverantwoordelijke. Rijvers voerde in Enschede onder het motto 'jonge spelers zijn gretig, ambitieus en fit' een drastische verjonging door. Zo liet hij in zijn eerste jaar onder meer de tieners Jan Jeuring en Theo Pahlplatz en de 20-jarige Epi Drost debuteren.
Die aanpak miste zijn uitwerking niet: de club groeide van middenmoter uit tot stabiele subtopper die in 1969 zelfs aan een eerste landstitel mocht ruiken toen Twente na speelronde 23 bovenaan de ranglijst prijkte. In de laatste weken van de competitie ging het echter mis, onder meer door een 2-0 nederlaag bij Ajax.
Als een van de oorzaken van het afhaken in de kampioensstrijd noemde Rijvers de flater van de 22-jarige Eddy Achterberg tijdens het uitduel met de rivaal uit Amsterdam bij een 0-0 stand. "Hij miste voor een leeg doel." Heel zwaar aanrekenen zou Rijvers het de spits niet: Achterberg trouwde later een van de zes dochters van de coach.
UEFA Cup
Bij PSV, dat hem in 1972 aantrok, veroverde hij alsnog de landstitel. Drie keer zelfs. Ook op Europees niveau ging PSV een woordje meespreken. Uitgerekend Saint-Étienne versperde de Eindhovenaren in 1976 de weg naar de finale van de Europacup 1, maar twee jaar later werd wel de UEFA Cup in de wacht gesleept. In de dubbele finale moest het Franse Bastia, met Johnny Rep, eraan geloven.
Na enkele tegenvallende resultaten stapte Rijvers begin 1980 op bij PSV. Niet veel later volgde hij Jan Zwartkruis op als bondscoach van het Nederlands elftal dat zich trachtte te plaatsen voor het WK van 1982. Een van zijn eerste daden was het polsen van de bijna 34-jarige Johan Cruijff voor een rentree bij Oranje.
Sterker, de al in 1977 als international afgezwaaide vedette werd opgenomen in de selectie voor het kwalificatieduel met Frankrijk in maart 1981. Hoewel de bij Levante voetballende Cruijff zelfs inspraak in de opstelling kreeg, meldde hij zich luttele dagen voor de wedstrijd alsnog af. Vanwege zakelijke belangen wilde hij, net als voorheen, niet in een Adidas-shirt spelen.
Negen Europees kampioenen
Cruijff, bij wie hij later opnieuw bot ving, was niet de enige oudgediende waarop de vaak onder een pet verscholen Rijvers in zijn beginperiode een beroep deed, maar al snel ging het roer om en koos hij voor vers bloed. Onder zijn bewind debuteerden maar liefst negen spelers die in 1988 de Europese titel naar Nederland haalde.
Ondanks een spectaculaire overwinning in Ierland, waar de 21-jarige Ruud Gullit en 18-jarige Marco van Basten een 2-0 achterstand hielpen ombuigen, en een 2-1 thuiszege op concurrent Spanje liep Nederland na het WK 1982 ook het EK van 1984 mis. Spanje passeerde Oranje op doelsaldo dankzij een geruchtmakende 12-1 thuiszege op Malta.
Rijvers had die bui al zien aankomen en zat tijdens dat duel bij de buren. Te klaverjassen, aldus de persvoorlichter van de KNVB, maar dat bleek een fabeltje te zijn. "Ik kan niet eens kaarten", vertelde Rijvers jaren later.
Wel had de bondscoach zich boos gemaakt, omdat rond die 'Spaanse stunt' een zweem van omkoping hing maar de Nederlandse voetbalbond geen enkele actie ondernam om eventuele malversaties boven tafel te krijgen. "Dat stoorde mij enorm. Ik had van tevoren al signalen opgevangen."
Oeuvreprijs
Hoewel Rijvers de potentie van zijn talentvolle spelersgroep wel herkende, gooide hij na de 2-1 thuisnederlaag eind 1984 tegen Hongarije toch voortijdig de handdoek. Hij had zijn buik vol van de kritiek dat hij als bondscoach 'te avontuurlijk' zou zijn.
In 2004 ontving Rijvers, die nog drie jaar technisch directeur van FC Twente was en in 1994 korte tijd de honneurs waarnam bij PSV, uit handen van voormalig collega Rinus Michels als eerste de oeuvreprijs voor zijn hele trainersloopbaan. Hij kwam ervoor over van Île d'Oléron, een eiland in het zuidwesten van Frankrijk, waar hij vanaf begin jaren negentig tot 2013 met zijn vrouw woonde.
De voetballiefhebber die zich ergerde aan het voorzichtige geschuif dat hij te vaak naar zijn zin voorgeschoteld kreeg - "Zinloos spelen op balbezit; vaak zet ik na tien minuten de tv alweer uit"- keek met tevredenheid op zijn carrière terug. Op één detail na: "Ik heb het altijd bijzonder jammer gevonden dat ik nooit trainer van NAC ben geweest."