Rekenles op de middelbare school
NOS NieuwsAangepast

Groot deel van de onderbouw middelbare school is slecht in rekenen

Een groot deel van de middelbare scholieren in de onderbouw is slecht in wiskunde- en rekenvaardigheden. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Onderwijsinspectie. Door de achterstand is het volgens de inspectie de vraag of zij aan het einde van het voortgezet onderwijs het wettelijk gevraagde niveau behalen.

De onderwijsinspectie heeft voor het eerst groot in kaart gebracht hoe het is gesteld met het rekenniveau van pubers. Er is gekeken naar hoe leerlingen ervoor staan aan het einde van het tweede leerjaar, over de periode van 2021-2022.

De meeste kinderen die naar de middelbare school gaan, hebben als basis rekenniveau 1F. In het middelbaar onderwijs wordt vervolgens verder gewerkt naar de hogere niveaus.

Aan het einde van de middelbare schoolcarrière moeten kinderen op 2F (vmbo) of 3F (havo/vwo) zitten. Rekenniveau 2F is nodig om met tijd om te gaan, om te meten en om percentages uit te rekenen.

Vooral leerlingen in het vmbo zitten onder dat niveau: ruim 72 procent van de vmbo-basis of -kaderleerlingen hebben het 1F-niveau nog niet gehaald aan het einde van het tweede leerjaar. Bij Havo/vwo-ers haalt twintig procent van de leerlingen na het tweede jaar het 2F-niveau niet.

Goed functioneren

Niveau 2F is volgens de onderwijsinspectie noodzakelijk om maatschappelijk te kunnen functioneren en om een mbo-opleiding af te ronden. Leerlingen die dit niet beheersen, kunnen volgens de inspectie op een achterstand in de maatschappij komen.

En dat is volgens de inspectie zorgelijk te noemen. Directeur van de Onderwijsinspectie Matthijs van den Berg maakt zich zorgen over de reken- en wiskunde-achterstanden, vertelt hij in het NOS Radio 1 Journaal. "Als we die ontwikkelingen in de eerste jaren al zien, dan is het de vraag of ze aan het einde van de middelbare school het wettelijk geëiste niveau kunnen halen."

Onvoldoende aansluiting

Volgens de onderwijsinspectie zijn er verschillende oorzaken aan te wijzen voor het veelal slechte niveau. Zo zou er niet voldoende aansluiting zijn tussen de basisschool en het voortgezet onderwijs, omdat er bijvoorbeeld verschillende termen worden gebruikt.

"Er moet zoveel mogelijk dezelfde rekenaanpak worden gebruikt en niet bij verschillende vakken, zoals economie, dat ook met cijfers werkt, weer op een andere manier. Dat lijken eenvoudige dingen om aan te pakken, maar die kunnen wel helpen voor rust en een eenduidige aanpak voor de hele school", vertelt directeur Van den Berg.

Om die reden moet er volgens de inspectie meer lestijd worden gegeven aan wiskunde in het voortgezet onderwijs. Verder moet de kwaliteit van de lessen omhoog, onder meer door docenten bij te spijkeren.

Veel van hen hebben, vooral op het vmbo, geen bevoegdheid om goed genoeg wiskundeles te kunnen geven. Dat komt vooral door het lerarentekort.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl