Waar komt het? En nog drie vragen over het Nationaal Slavernijmuseum
Er wordt al jaren over gesproken en het duurt ook nog jaren voordat het opengaat. Toch is het vandaag een belangrijke dag voor het toekomstige Nationale Slavernijmuseum. Bij een persconferentie in het Amsterdamse H'Art Museum wordt meer bekend over de locatie van het museum en over wat er te zien zou moeten zijn. Een paar dingen lijken al duidelijk, maar er is ook nog veel discussie.
Waar komt het slavernijmuseum?
Het museum komt ergens in Amsterdam. Al in 2017 oppert de Amsterdamse gemeenteraad dat er een nationaal museum moet komen, als "manier om te komen tot de waarheid, verzoening, eenheid en de strijd tegen racisme".
In de jaren erna zijn er verschillende informatiebijeenkomsten en worden er plannen gemaakt. In mei 2021 verschijnt het rapport 'Met de kracht van de voorouders', waarin verkennende partijen schetsen hoe het nieuwe museum eruit zou moeten zien. Volgens deze verkenners moet het toekomstige museum om historische en spirituele redenen aan stromend water liggen en moet het omringd worden door een park, dat ook een deel van het slavernijverhaal vertelt.
De afgelopen anderhalf jaar zijn voormalig PvdA-Kamerlid John Leerdam, museumdirecteur Peggy Brandon en projectmanager David Brandwagt aangesteld als zogeheten kwartiermakers om een voorstel te maken.
In oktober 2023 zei Leerdam in het radioprogramma Nieuws en Co dat drie locaties in de hoofdstad serieus worden bekeken: de kop van het Java-eiland, het Marineterrein en het Nelson Mandelapark in Amsterdam-Zuidoost. Vanmiddag wordt dus één locatie voorgesteld.
Hoe gaat het gebouw eruitzien?
Het heeft er alle schijn van dat het museum in een nieuw gebouw komt. In het eerdere verkenningsrapport staat daarover: "Nieuwbouw geniet veruit de voorkeur. Daarmee kan zichtbaar voor iedereen een krachtig architectonisch gebaar worden gemaakt. Zeker zo belangrijk is dat aan nieuwbouw geen koloniaal of ander belast verhaal kleeft en dat het totaal kan worden toegesneden op het verhaal dat er gepresenteerd moet worden".
De makers hebben in ieder geval gekeken naar het Nationaal Museum Afrikaans-Amerikaanse Geschiedenis en Cultuur in de Amerikaanse hoofdstad Washington. Dat ging in 2016 open en trekt meer dan een miljoen bezoekers per jaar.
De kwartiermakers hebben het museum bezocht en dat was een grote inspiratiebron, zegt John Leerdam. "Wij stellen een gebouw voor van 9000 vierkante meter, maar in Amerika is het een gebouw van 34.000 vierkante meter. Wij zullen dat nooit kunnen evenaren, maar proberen wel recht te doen aan alles wat we hebben gehoord en wat mensen vinden dat er in het museum zou moeten komen."
Welk verhaal moet er worden verteld?
Brandon en Leerdam zijn het afgelopen jaar ook bezig geweest met met de inhoud van het museum. Zo maakten zij een reis naar het Caribische deel van het Koninkrijk en Suriname om daar te spreken met honderden nazaten van tot slaaf gemaakten en andere belanghebbenden. Ook zijn er in Nederland verschillende burgerbijeenkomsten gehouden waarin mensen konden meepraten.
Onderdeel van de discussie is of het museum alleen moet gaan over het trans-Atlantisch slavernijverleden of dat er ook aandacht moet zijn voor het slavernijverleden in voormalige VOC-gebieden, zoals de Raad voor Cultuur adviseerde.
Volgens kwartiermaker Leerdam is er de afgelopen jaren met meer dan 5000 mensen gesproken. "Het is geslaagd als de samenleving in zijn geheel het museum zal dragen. Het is geen kwestie van wij-zij, het is een kwestie van ons. Wij hopen dat alle gemeenschappen gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor het museum en de geschiedenis en verhalen die daarmee gepaard gaan. We willen dat er verbinding plaatsvindt in het museum, dat er wordt gezegd: 'Dit is een onderdeel van onze geschiedenis en dat gaan we gezamenlijk vertellen'."
Wanneer gaat het open?
Lange tijd werd gesproken over 2029, maar in het advies wordt nu uitgegaan van 2030. Voor die tijd moet er ook duidelijkheid komen over de financiering. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de gemeente Amsterdam hebben ieder 29 miljoen euro gereserveerd voor de bouw van het museum. Omdat dit niet genoeg is, zal er nog een groot deel van het geld via fondsen moeten worden geworven.