Van Rouwendaal wilde plek in kopgroep niet afstaan: 'Anders worden het piranha's'
Een tweede wereldtitel in het openwater en een veiliggesteld olympisch ticket. Je kan een slechtere zaterdag hebben dan die van Sharon van Rouwendaal in Doha.
Net als twee jaar geleden was ze de beste op de tien kilometer. Dat Van Rouwendaal blij en trots is, spreekt voor zich. "Ook omdat ik deze aan zag komen. Ik zei al twee weken dat ik niet alleen voor het olympische ticket kwam, maar dat ik het ook kon winnen. Maar dan moet je het natuurlijk wel doen."
Niet opgegeven
De hele wedstrijd lag de voormalig olympisch kampioen in de voorste regionen van de koers. "Je kon me niet van de tweede of derde plek afkrijgen. Op het einde na, toen lagen er nog wel een paar obstakels."
Daarmee doelt ze op de Spaanse María de Valdés, die naast haar kwam. Daardoor kon Van Rouwendaals trainingsmaatje Moesha Johnson een gat trekken. "Maar ik hield vertrouwen en gaf nooit op."
"Ik voelde aan mijn spieren dat ik nog harder kon. Bij de finish lag ik iets voor, waardoor ik ook met een mindere aantik alsnog kon winnen."
Van Rouwendaal had als wedstrijdplan om in het middenveld te beginnen en later naar voren te zwemmen. Toch kwam ze al eerder vooraan te liggen. "Ik volgde Grimes, en die ging later langzamer."
"Achter me voelde ik dat ze gingen drukken, ze deden een beetje irritant bij mijn voeten. Toen dacht ik: dan ga ik wel op kop. Later kwam er nog iemand voorbij, dat was prima. Ik bleef tweede of derde liggen. Ik wilde ook niet verder naar achteren, want dan zijn het net piranha's."
Elke race telt
Van Rouwendaal denkt niet dat ze te vroeg heeft gepiekt, met oog op de Olympische Spelen van komende zomer in Parijs. "Ik vind elke race die ik doe belangrijk. Ik voelde me 100 procent. Als ik dan derde word op de Spelen, dan is dat zo. Want dan ben ik wel gewoon wereldkampioen 2024."
"Maar ik ga er alles aan doen om op de Spelen net zo goed te zijn, of nog beter."
De komende maanden staan er meerdere hoogtestages en nog enkele wedstrijden op het programma. "En dan komen de Olympische Spelen al", stelt Van Rouwendaal doelgericht vast.