Niemand in Derna slaapt nog buiten, maar veel vragen over wederopbouw in Libië
In het noorden van Libië kwam precies twee maanden geleden de zwaarste tropische storm ooit in de regio gemeten aan land. Wat normaal in acht maanden tijd aan regen valt, kwam door storm Daniel nu in korte tijd naar beneden. Dat had vooral in de havenstad Derna desastreuze gevolgen. Twee dammen in de omgeving bezweken; een kwart van de stad werd weggevaagd.
Inmiddels slaapt niemand in Derna meer buiten, maar het wantrouwen in de overheid is groot. "Mensen krijgen contant geld betaald om de eerste benodigdheden te kopen of hun huur te betalen, maar het is onduidelijk waar dat geld vandaan komt", zegt Claudia Gazzini van de International Crisis Group. Ze is net terug van een reis naar Libië.
Eerst even terug naar 10 september: kijk hier wat er toen gebeurde:
Libiërs kunnen in drie categorieën financiële steun aanvragen, die ze dan contant ontvangen. Het gaat om omgerekend 20.000 euro als je huis verwoest is, 10.000 euro als je huis beschadigd is door de ramp en 4000 euro voor kleinere schades.
De herkomst van die bedragen is echter schimmig, en dat komt mede door het politieke landschap, dat al jaren verscheurd is. Sinds 2014 wordt het westen van het land bestuurd door een regering van nationale eenheid onder leiding van premier Abdel Hamid Dbeibah. In het oosten, het gebied waarin Derna ligt, is generaal Khalifa Haftar aan de macht. De Verenigde Naties en de meeste westerse landen erkennen alleen de regering van Dbeibah.
Al meteen na de ramp in september bleek dat het moeilijk is om hulp te coördineren in een verdeeld land. Het rampgebied is moeilijk te bereiken en hulpgoederen komen niet snel aan. De angst voor een lang voortslepende ramp was daarom groot.
Bulldozers rijden af en aan
Toch is het beeld waarmee Gazzini terugkomt uit Libië niet uitzichtloos. De met spoed ingevlogen hulpverleners en journalisten zijn inmiddels weg. De stad voelt daardoor leeg, legt Gazzini uit, maar er wordt wel gewerkt. Door lokale Libische bedrijven en enkele Egyptische. "Bulldozers rijden af en aan om het puin te ruimen. Van wederopbouw is nog geen sprake, maar er wordt gewerkt."
Bij de verwoestende vloedgolf in Derna zijn veel mensen meegesleurd de zee in. Doden die tussen het puin gevonden werden, of lichamen die aanspoelden, zijn snel in massagraven begraven uit vrees voor de verspreiding van ziektes. De lokale overheid is nu bezig deze graven te openen en slachtoffers opnieuw te begraven in een eigen graf.
Gazzini hoorde tijdens haar reis over het onderzoek dat nu uitgevoerd wordt om de anonieme slachtoffers alsnog te kunnen identificeren. "Van elk naamloos slachtoffer wordt DNA afgenomen om familie te traceren. Als dat laatste niet mogelijk is, wordt het DNA bewaard, om zo later misschien toch nog iemand te kunnen identificeren." Er zouden nu zo'n 4000 doden geregistreerd zijn.
Onduidelijkheid over vermisten
Naast de vele anonieme slachtoffers zijn er ook nog steeds veel mensen vermist. Het Rode Kruis sprak na de ramp over meer dan 11.000 doden en 10.000 vermisten. Maar de schattingen over het aantal vermisten lopen enorm uiteen, mede door de politieke situatie.
Herman Klijnsma zet zich al jaren in voor de handel met Libië via een eigen opgericht platform en ziet dat er veel wantrouwen en angst is onder de bevolking jegens het leger. "Alles rond de wederopbouw van Derna en omgeving wordt door Haftar en zijn twee zonen gecontroleerd", zegt hij. "Er is sprake van een sterke repressie."
Gazzini beaamt dat. "Om een vermiste op te geven, moeten mensen naar de lokale autoriteiten. Er is veel wantrouwen onder burgers om dat te doen."
Officieel zijn er nu tussen de 1000 en 2000 mensen als vermist opgegeven. Gazzini benadrukt dat de cijfers zeer waarschijnlijk niet de gehele omvang van de ramp laten zien, omdat veel mensen niet naar de overheid durven stappen.
Wederopbouw
Hoewel er in het rampgebied wordt opgeruimd, doden worden geïdentificeerd en (zolang de voorraad strekt) geld wordt gegeven, zijn Gazzini en Klijnsma beiden kritisch. "Mensen voelen zich buitengesloten. Ze lijken geen enkele invloed te hebben op de wederopbouw van hun stad", zegt Gazzini.
"Juist nu moet er een overkoepelende autoriteit komen die de wederopbouw coördineert", stelt Klijnsma. "Alleen dan zal de VN en mogelijk ook de Wereldbank durven te investeren in Libië."