Onderzoek naar mogelijke discriminatie bij de Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming laat onderzoeken of er sprake is van discriminatie bij hun werk. De adviezen aan gezinnen worden onder de loep genomen, maar ook de ervaringen van medewerkers op de werkvloer.
De taak van de Raad voor de Kinderbescherming is om te onderzoeken of kinderen veilig thuis kunnen opgroeien. Als dat niet het geval is, adviseert de raad een rechter om maatregelen te nemen, zoals een uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling. Adviezen worden vaak grotendeels overgenomen door de rechter. Ook bij jeugdcriminaliteit adviseert de Raad voor de Kinderbescherming de rechter.
"Dit soort maatregelen grijpen diep in in het familieleven", zegt Iwan Bean, interim-directeur van de Raad voor de Kinderbescherming. "Daarom is het cruciaal dat we niet discrimineren. We moeten zeker weten dat we een Nederlands gezin in een gelijke situatie eenzelfde advies geven als een gezin met een andere culturele achtergrond."
Bijna een kwart van de gezinnen waar wij mee werken heeft een migratieachtergrond. Dat is een stuk meer dan in de samenleving als geheel.
Het Verwey-Jonker Instituut gaat negen maanden onderzoeken of de Raad voor de Kinderbescherming bij het adviseren onderscheid maakt tussen groepen. Dat gebeurt aan de hand van gegevens waarover de Raad beschikt en gesprekken die worden gevoerd met gezinnen.
"We hebben geen aanwijzingen dat er op dit moment sprake is van discriminatie binnen de Raad", aldus Bean. "Ik geloof ook echt dat we onbevooroordeeld te werk gaan. Maar er zijn incidenten geweest bij andere overheidsinstanties, zoals met de toeslagenaffaire."
Institutioneel racisme
Vorig jaar erkende het demissionaire kabinet dat er sprake is geweest van racisme bij de Belastingdienst. Daar is jarenlang met een zwarte lijst gewerkt, waarop mensen met een niet-westerse migratieachtergrond kwamen te staan als de Belastingdienst zelfs maar een vaag vermoeden van fraude had.
Ook bij de politie is meermaals discriminatie vastgesteld. In een half jaar tijd zijn er dertig meldingen over racisme van collega's onderling binnengekomen. De Raad voor de Kinderbescherming is ook een overheidsinstelling.
"Bijna een kwart van de gezinnen en jeugdigen waar wij mee werken heeft een migratieachtergrond", vervolgt Bean. "Dat is een stuk meer dan in de samenleving als geheel. Dat maakt het belang van onbevooroordeeld te werk gaan nog groter."
Het is geen eindstation, maar wel een goed begin.
Rabin Baldewsingh, Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, juicht het onderzoek toe. "Het is naar mijn weten uniek dat een organisatie onderzoek laat doen, zonder dat daar duidelijke aanwijzingen voor zijn. Andere organisaties, zowel maatschappelijk als in het bedrijfsleven, moeten hier een voorbeeld aan nemen."
Ook intern onderzoek
In het onderzoek wordt ook gekeken naar de ervaringen van medewerkers op de werkvloer. Aanleiding daarvoor zijn onder andere cijfers van het CBS, waaruit blijkt dat het afgelopen jaar bijna 1 op de 10 werknemers die bij een overheidsinstelling werkt discriminatie heeft ervaren.
"Discriminatie komt niet alleen voor van zorgverlener naar patiënten toe", zegt Baldewsingh. "Ook op de werkvloer onderling wordt het ervaren. Vanuit de opleiding wordt nog te weinig meegegeven hoe er met elkaar omgegaan moet worden. Het is goed dat de raad daarom onderzoek doet naar de omgangsvormen. Het is geen eindstation, maar wel een goed begin."
Meer empathie
De Raad voor de Kinderbescherming wil proberen beter aan te sluiten bij de leefwereld van gezinnen en jongeren met een migratieachtergrond. "Als we iemand spreken die een cultuur heeft die verder afstaat van de Nederlandse, dan moeten we die snappen. Het is belangrijk dat we empathisch zijn, terwijl de Nederlandse norm blijft gelden", aldus Bean.
De raad hoopt jeugdprofessionals met een migratieachtergrond aan te kunnen trekken om dat voor elkaar te krijgen. Het huidige personeel krijgt trainingen om meer te leren over de leefwereld van jongeren met een migratieachtergrond.