Warmere Noordzee jaagt kabeljauw weg, maar trekt inktvis juist aan
De temperatuur van het zeewater stijgt en dat heeft gevolgen voor de vispopulatie in de Noordzee. Sommige soorten voelen zich hier steeds meer thuis, zoals de poon en de inktvis. Andere soorten trekken juist weg, zoals de kabeljauw.
Klimaatverandering heeft hittegolven op zee tot gevolg. Het zeewater wordt warmer en dat is ook onder water goed te zien. "De koudwatersoorten krijgen het te warm in de Noordzee", zegt theoretisch ecoloog Karen van de Wolfshaar van Wageningen Marine Research. "Dit kan ook gevolgen hebben voor andere soorten, die niet meer aan voldoende voedsel kunnen komen doordat hun favoriete prooi op een andere plek zwemt. Sommige soorten zullen meer voedsel nodig hebben, omdat ze in warmer water meer energie verbruiken."
Kabeljauw, schol en tong zoeken het koelere of diepere water op, terwijl poon, mul en inktvis steeds vaker in de Noordzee te vinden zijn:
Vissers vangen dan ook vaker deze 'nieuwe' soorten. Duurzame visser Hendrik Kramer is blij met de pijlinktvis. Deze vangst heeft hem na de moeilijke coronajaren overeind gehouden. "We moeten die nieuwe soorten, zoals inktvis, hier in Nederland meer gaan waarderen, dat zou pas echt duurzaam zijn." Nu gaat 90 procent van zijn vangst nog de grens over.
'Totaal ongereguleerd'
Een visquotum voor deze nieuwe soorten is er nog niet. "Het vissen op deze nieuwe soorten is nog totaal ongereguleerd", zegt Christien Absil van viskeurmerk MSC. "Voor de bestaande soorten zijn er goede regels en quota. Maar het lijkt erop dat een nieuwe soort eerst overbevist moet raken voordat er beleid komt."
Volgens Van de Wolfshaar is het belangrijk dat er bestandsschattingen worden gedaan, zodat duidelijk is hoeveel er van een bepaalde vissoort in zee zit. "Voor de soorten die nu naar de Noordzee komen moeten vangstadviezen worden ontwikkeld, als die er nog niet zijn." Ook vindt ze dat onderzocht moet worden of de nieuwe soorten zich kunnen aanpassen aan hun nieuwe leefomgeving en wat hun komst betekent voor het voedselweb.
Absil waarschuwt voor overexploitatie, overbevissing en zelfs ineenstorting van de visstand. Kijk naar de Noordzeeharing, waarvoor in de jaren 70 te laat maatregelen werden genomen, stelt zij. "Het paaibestand stortte ineen en om het haringbestand te herstellen was een vijfjarige sluiting van alle gerichte visserijen nodig, wat een blijvend effect op de hele sector heeft gehad."