Lily in kamp Tjideng, enkele maanden na de bevrijding
NOS Nieuws

In Kamp Tjideng werd de capitulatie niet gevierd: 'Mochten niet juichen'

"Volgens mij ben jij dat, mam." De zoon van de nu 97-jarige Lily Kloots-Touwen wees zijn moeder enkele maanden geleden op een serie foto's van het Amerikaanse tijdschrift Life Magazine die na de bevrijding zijn gemaakt in Kamp Tjideng, in voormalig Nederlands-Indië. De serie was gepubliceerd met de oproep van de Stichting Tjidengkamp je te melden als je iemand herkende.

Op de foto's staat opvallend vaak een jonge vrouw, in een korte broek gemaakt van oude lapjes. Lily Kloots herkende zichzelf aan die korte broek.

Ze was 19 jaar toen Japan op 15 augustus 1945, vandaag 78 jaar geleden, de capitulatie bekendmaakte en er definitief een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Bijna 3,5 jaar zat ze met haar moeder gevangen in het beruchte Japanse interneringskamp Tjideng in Batavia (nu Jakarta).

Levensgevaarlijk

Dat de oorlog was afgelopen kregen de gevangenen in Tjideng pas ruim een week later, op 23 augustus, te horen van de Japanners. "We mochten niet juichen, niet feestvieren en we mochten absoluut het kamp niet uit", vertelt Lily Kloots. Na de Japanse overgave brak de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog uit en was het voor Nederlanders die zich buiten het kamp begaven levensgevaarlijk. "De Japanners die ons jarenlang hadden onderdrukt en afgebeuld, moesten ons nu beschermen in het kamp."

De foto's die de Amerikaanse fotograaf in Tjideng nam in november 1945 geven een vertekend beeld van hoe het leven in het kamp was tijdens de oorlog, vindt Kloots. "Op die foto's zag ik er gelukkig al veel beter uit, ik was al flink aangekomen. Maar aan het einde van de oorlog waren we zo verschrikkelijk mager. We konden nauwelijks zitten, omdat we geen zitvlees meer hadden. Elke dag stierven er mensen van de honger."

Schrikbewind

In Kamp Tjideng voerde commandant Sonei tijdens de oorlog jarenlang een schrikbewind. Twee keer per dag moesten alle gevangenen op appèl staan, vaak urenlang en in de brandende zon. Als kinderen het niet volhielden, werden hun moeders geslagen. "Iedereen moest aanwezig zijn op het appèl, ook de zieken. Mensen die achterbleven werden uit hun kamer gesleurd", vertelt Kloots.

Filmbeelden die na de bevrijding zijn gedraaid in kamp Tjideng

Het kamp raakte overvol en sterk vervuild. Aan het eind van de oorlog zaten ruim 10.000 gevangenen boven op elkaar gepakt in kleine huisjes, met nauwelijks sanitaire voorzieningen. Overdag deed ze zwaar werk in de sjouwploeg. "We werden afgebeuld, we moesten omheiningen bouwen of rijst en meubels sjouwen. Het enige voordeel was dat we soms restjes uit de vuilnisbakken van de Japanners konden eten."

Lily Kloots herinnert zich vooral de angst en onzekerheid die ze voelde door het onvoorspelbare en wrede gedrag van kampcommandant Sonei en de "gekmakende honger". "In de laatste fase van de oorlog werden we apathisch. Je liep als een soort robot rond, je voelde haast niets meer."

'In het kamp kan humor je redden'

Terug in Nederland sprak Lily Kloots nauwelijks over haar ervaringen in het kamp. Niemand had er belangstelling voor, zegt ze. "In het kamp had ik geleerd dat je je gevoelens moet verbergen. De Jap mocht je niet opmerken, dan kon je zomaar een afranseling krijgen. Dat naar binnen kruipen, heeft er bij mij heel lang in gezeten."

Toch besloot ze op latere leeftijd dat haar kinderen moesten weten wat ze in Kamp Tjideng heeft meegemaakt. Ze heeft spijt dat ze er zo lang over heeft gezwegen. "Die trauma's gaan over op de volgende generatie", zegt Kloots. Ze schreef al haar ervaringen op in een boek. "Mijn kinderen waren daar erg blij mee. Mijn oudste zoon zei: 'Nu ken ik je beter en mijzelf ook.'"

Nog één keer is ze terug geweest naar het voormalige Kamp Tjideng, om te zien wat er van overgebleven was. "Het was een gewoon woonwijkje geworden. De huisjes waren opgeknapt en er woonden andere mensen, die vriendelijk waren. Pas toen ik dat zag, voelde ik me echt bevrijd van de oorlog."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl