Randstad én sommige regio's daarbuiten oververtegenwoordigd in Tweede Kamer
De Randstad was afgelopen decennia oververtegenwoordigd in de Tweede Kamer. Zo'n 60 procent van de Kamerleden woonde daar, terwijl er ongeveer 40 procent van de Nederlandse bevolking woonde. Oververtegenwoordiging komt ook elders in het land voor: bijvoorbeeld in de regio's Noord-Friesland, Twente en Delfzijl en omgeving. Dat blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met NRC.
Andere regio's waren juist minder vertegenwoordigd door Tweede Kamerleden dan verwacht mag worden op basis van hun inwoneraantal. Voorbeelden zijn Flevoland, de Veluwe, de Zaanstreek, de Achterhoek, de Kop van Noord-Holland en Zeeuws-Vlaanderen.
Regionale onvrede
De onderzoekers baseren hun conclusies op een analyse van de periode 1994 tot 2021. Ze noteerden waar Tweede Kamerleden zijn geboren en waar ze woonden kort na Tweede Kamerverkiezingen. Ook analyseerden de onderzoekers de mate waarin plaatsnamen voorkwamen in Kamervragen. Ze zetten de gegevens van 1188 Kamerleden en ruim 67.686 Kamervragen op de kaart.
Doel van het onderzoek is om de zogeheten 'regionale onvrede' beter te begrijpen: het gevoel dat landelijke politici bepaalde regio's over het hoofd zien. "Wij wilden beter begrijpen hoe die onvrede zich verhoudt tot de vertegenwoordiging in de Tweede Kamer", zegt hoogleraar bestuurskunde Caspar van den Berg aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarom combineerden de onderzoekers de gegevens over de Tweede Kamer met een meting van regionale onvrede uit 2017.
Onder-en oververtegenwoordigd
De onderzoekers delen Nederland op in vier categorieën: Het 'dominante centrum' bestaat uit de Randstad en andere regio's die oververtegenwoordigd waren door Tweede Kamerleden. In dit centrum hadden inwoners meer dan gemiddeld het gevoel dat politici er voor hun zijn en dat de regio waardering krijgt.
Het 'comfortabele midden' bestaat veelal uit regio's om de Randstad heen. Die regio's waren ondervertegenwoordigd door Tweede Kamerleden en er werden relatief weinig vragen over deze regio's gesteld. Tegelijkertijd was er minder regionale onvrede dan gemiddeld. Voorbeelden hiervan zijn Flevoland, de Zaanstreek en de regio Arnhem-Nijmegen.
In de 'ongeziene periferie' heerste bovengemiddeld het gevoel dat de overheid de regio over het hoofd zag. Regio's in deze categorie waren ook minder dan gemiddeld vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. Voorbeelden zijn Oost-Groningen, de Achterhoek, Zeeuws-Vlaanderen en de Kop van Noord-Holland.
Tot slot is er de 'vocale periferie', regio's buiten de Randstad waar meer Kamerleden vandaan komen dan je zou verwachten. De regionale onvrede was hier relatief groot en het vertrouwen in instituties is hier gemiddeld gezien het laagst. Voorbeelden zijn Twente en meerdere regio's in Groningen, Friesland, Drenthe en Limburg.
Meer vertegenwoordiging in de Tweede Kamer gaat volgens het onderzoek dus niet automatisch gepaard met het gevoel dat de overheid en politici er zijn voor de regio. "Als je die onvrede wilt wegnemen, is meer Kamerleden uit die regio niet de oplossing", zegt Van den Berg.
De hoogleraar vindt dat Kamerleden meer oog moeten krijgen voor de verschillen tussen de regio's. "We hebben lang gedacht dat de regionale verschillen in Nederland klein zijn. De afstanden zijn kort en we zijn een egalitair land, maar door hoogoplopende discussie over stikstof, de wolf of windmolenparken, zien we dat ons land heel divers is."
Oog hebben voor die verschillen is belangrijk om draagvlak te behouden, stelt Van den Berg. "Er komen grote transities aan op het gebied van energie en klimaat. De gevolgen van bijvoorbeeld stikstofbeleid of het inzetten op windenergie dalen vaak neer in gebieden die minder dicht bevolkt zijn. Als je draagvlak wilt behouden, is het belangrijk dat mensen in die regio's erop vertrouwen dat de overheid er ook voor hen is en dat ze zich geen wingewest voelen."