De prijsstijging loopt verder terug, 'maar geen vlag uit'
Voor het eerst in anderhalf jaar tijd zit het inflatiecijfer weer onder de 5 procent. Een groot contrast met de recordinflatie die het CBS een half jaar geleden noteerde en we lijken op weg naar de 2 procent waarop de Europese centrale banken mikken.
Goed nieuws, zou je zeggen. Toch betekent dit niet dat boodschappen goedkoper worden: voeding, drank en tabak worden gemiddeld nog steeds flink duurder. Hoe zit dat? En is het einde al in zicht?
Boven de nul
Of het nu 14, 8 of 4 procent is: bij een inflatiecijfer boven de nul stijgen de prijzen. Belangrijk te vermelden is dat er wordt gemeten ten opzichte van een jaar geleden. Deze maand betaal je gemiddeld 4,4 procent meer voor goederen en diensten dan in maart 2022.
De stijging is relatief laag vergeleken met het afgelopen jaar. Maar er moet worden aangetekend dat de inflatie vorig jaar maart al hoog was: zo'n 10 procent. Vergelijk je de prijzen nu met twee jaar geleden, dan zijn ze dus toegenomen met ruim 14 procent .
Een wat lager inflatiecijfer betekent dan ook niet dat het leven goedkoper wordt, maar dat het minder snel duurder wordt.
'Geen vlag uit'
En dat het leven nu minder snel duur wordt, heeft alles te maken met de energieprijzen, zegt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen. "De energieprijzen maakten maart vorig jaar echt een klapper. Je ziet nu dat brandstof en energie minder hard zijn gestegen. Maar die prijsstijgingen van vorig jaar ijlen nog na bij bedrijven en fabrikanten. Daardoor zijn je boodschappen niet opeens goedkoper."
De inflatie verschilt sterk per product:
Volgens Van Mulligen is een inflatiecijfer van 4,4 procent dan ook geen reden om de vlag uit te hangen. Bovendien merken consumenten er dus nog weinig van. "Misschien ervaren zij opluchting doordat de prijzen niet nog harder stijgen. Het inflatiecijfer stabiliseert wel."
Hogere lonen, hogere prijzen
Voeding, meubels, kleding: ze stijgen dus nog altijd in prijs. Als gevolg is er stevig onderhandeld over de lonen, en krijgen werknemers er vanuit verschillende cao's gemiddeld zo'n 7 procent bij in maart. En die kosten worden vaak weer doorberekend. Volgens Van Mulligen speelt dit bij sommige sectoren inderdaad mee.
Dat zie je bijvoorbeeld bij schilders en glaszetters, van wie velen hun dienstverlening duurder hebben gemaakt. Medewerkers gingen er daar per 1 januari met ruim 10 procent op vooruit. "Een mooie verrassing", zegt een werknemer van glashandel Van Ooyen in Landgraaf. "En terecht: wij werken in weer en wind. En alles wordt duurder."
'Biefstukje en frikandelletje'
Dat de dienstensector bijdraagt aan de inflatie "is dan maar zo", zegt zijn werkgever. "Ik ben niet superblij dat ik 10 procent meer salaris moet betalen."
Tegelijkertijd vindt hij het belangrijk dat zijn werknemers beter met deze dure tijden kunnen omgaan: "Ook zij moeten een biefstukje in de supermarkt en een frikandelletje kunnen betalen."
Volgens ING-econoom Bert Colijn mochten de lonen inmiddels ook wel weer stijgen: "In principe is het goed nieuws dat de koopkracht van mensen weer wat herstelt na een lange periode waarin die gekrompen is."
Tegelijkertijd kunnen loonsverhogingen er wel voor zorgen dat prijzen langer hoog blijven, vervolgt hij: "Voor inflatie is het een risico dat die in dat geval trager afneemt." Al helemaal omdat lonen een belangrijke kostenpost zijn, zeker in de dienstensector, aldus Colijn.
'Klanten accepteren het'
Tot nu toe lijken veel klanten prijsverhogingen nog wel te slikken, volgens de ING-econoom: "Vooralsnog zie je dat de consumptie het vrij goed blijft doen, dat geeft aan bedrijven de ruimte om de prijzen verder te verhogen. De vraag is natuurlijk hoe dat zich in de loop van het jaar gaat ontwikkelen."
Zo'n 96 procent van de klanten van glashandel Van Ooyen heeft prijsverhogingen geaccepteerd, stelt de eigenaar van de glashandel. "Zonder te knipperen. Ik spreek veel collega's in het land, geen enkele collega in de sector heeft hier problemen mee gehad. Ons belangrijkste goed is ons personeel."