Provinciale en lokale bestuurders moeten meer beveiliging kunnen krijgen
Minister Bruins Slot wil dat provinciale en lokale bestuurders meer beveiliging kunnen krijgen, ook bij hun woning. Ze trekt daar extra geld voor uit. Dat moet ertoe leiden dat onder anderen burgemeesters, gedeputeerden en waterschapsbestuurders geen toestemming meer hoeven vragen als er aanvullende maatregelen nodig zijn.
Nu kunnen bestuurders in provincies, gemeenten en waterschappen alleen aanspraak maken op een vast pakket aan beveiligingsmaatregelen. De maximale vergoeding bedraagt 2500 euro.
Wie meer nodig heeft bovenop dat pakket, moet bijvoorbeeld een verzoek indienen bij de gemeenteraad. En dat kan tot de onwenselijke discussies leiden over de mate waarin iemand bedreigd wordt, schrijft Bruins Slot aan de Tweede Kamer.
'Bedreigingen verdubbeld'
De minister van Binnenlandse Zaken wil dat dit verandert, nu bestuurders steeds vaker met boze mensen te maken krijgen. Het aantal burgemeesters en andere bestuurders dat bedreigd wordt is volgens haar sinds 2014 verdubbeld.
Provinciale en lokale bestuurders en hun gezinnen moeten voortaan een onafhankelijk advies kunnen krijgen over alles wat nodig is voor hun beveiliging. Met de provincies, gemeenten en waterschappen is afgesproken om zo'n advies altijd over te nemen.
Het kabinet stelt jaarlijks een bedrag van 2,5 miljoen euro beschikbaar voor uitbreiding van de huidige regeling. Dat geld is onderdeel van een al aangekondigde extra investering van 100 miljoen euro voor de komende tien jaar (10 miljoen per jaar).
'Agressie en geweld'
"Het komt steeds vaker voor dat mensen met agressie en geweld hun gelijk proberen te halen wanneer ze het niet eens zijn met besluiten in een gemeente of provincie", schrijft Bruins Slot in haar brief.
"Dit gebeurt niet alleen bij het provincie- of gemeentehuis, maar komt ook voor bij de privéwoning van bijvoorbeeld burgemeesters. Dat vind ik onacceptabel."
Ze zegt aan de vooravond van de Provinciale Statenverkiezingen dat ze wil voorkomen "dat bijvoorbeeld de nieuwe gedeputeerden gaan zeggen: 'ik doe het toch maar niet' uit vrees voor bedreigingen".