Straks 28 Vermeers in het Rijksmuseum: 'Een echte once in a lifetime'
Met een interne verhuizing in het Rijksmuseum begint de inrichting van de grootste Vermeer-tentoonstelling ooit. Het Melkmeisje en de drie andere Vermeers uit de Eregalerij zijn naar de Philipsvleugel gebracht.
28 van de 37 werken van de 17de-eeuwse meester zullen van 10 februari tot 4 juni te zien zijn in het Rijksmuseum in Amsterdam. Dat is 27 jaar na de laatste Vermeertentoonstelling, toen in het Mauritshuis 22 werken te zien waren.
"Het is een echte once in a lifetime", zegt Pieter Roelofs, hoofd schilderkunst van het museum. Door de renovatie van The Frick Collection in New York mogen de drie Vermeers uit die collectie bij hoge uitzondering op reis. "Het was voor het Rijksmuseum dè aanleiding deze Vermeertentoonstelling te organiseren", zegt Roelofs.
De drie Vermeers uit The Frick-Collection:
Johannes Vermeer werd in 1632 in Delft geboren, 26 jaar later dan Rembrandt van Rijn. Lichtval is een belangrijk aspect in het werk van beide schilders, maar daar houdt de overeenkomst wel op.
In thematiek en stijl verschillen ze enorm. Rembrandts werk is dramatisch, dat van Vermeer verstild. Ook is de omvang van het oeuvre van Vermeer maar een fractie van dat van Rembrandt, van wie 354 werken bekend zijn. Deskundigen schatten dat Vermeer tussen de 45 en 50 schilderijen heeft gemaakt. Van vijf onbekende schilderijen geven bronnen een beschrijving.
Net als bij Rembrandt bevinden de meeste Vermeers zich in het buitenland. Amerika spant de kroon met veertien werken. De rijken van de nieuwe wereld kochten ze op een moment dat Vermeer niet erg populair was in Europa, behalve in Frankrijk. Daar is de liefde voor Vermeer altijd groot geweest, tot op de dag van vandaag.
Nederland heeft zeven werken, de rest van Europa vijftien en in Japan is er één te zien.
In Wenen hangt een schilderij dat een wel heel opmerkelijke eigenaar heeft gehad: Allegorie op de Schilderkunst hing ooit in de salon van Adolf Hitlers huis op de Obersalzberg in Berchtesgaden.
Hitler kocht het in 1940 voor 1,65 miljoen rijksmark van een Oostenrijkse graaf. De geallieerden ontdekten het, samen met De Astronoom in 1945 in een Oostenrijkse zoutmijn, waar ook veel nazi-roofkunst lag opgeslagen.
Volgens de nazaten van de graaf was het roofkunst, omdat hij gedwongen zou zijn geweest het aan Hitler te verkopen, maar volgens een onafhankelijke commissie was de koop rechtmatig.
Allegorie op de Schilderkunst is een van de negen werken die niet op de tentoonstelling te zien zijn omdat het te kwetsbaar is om te reizen.
De andere zijn:
Vooral in de vorige eeuw waren Vermeers gewild bij dieven. Tussen 1971 en 1990 zijn vier schilderijen gestolen, Het Concert is in 1990 samen met twaalf andere werken ontvreemd uit een museum in Boston en sindsdien spoorloos.
De andere drie ooit gestolen schilderijen zijn later teruggevonden, een ervan speelde zelfs een rol in een politiek conflict:
Nu zoveel Vermeers bij elkaar komen is goed te zien dat de werken veel samenhang vertonen. "Als geen ander schildert Vermeer met licht, zelfs in zijn schaduwen zit kleur, daar is hij uniek in", zegt Roelofs.
Op veel werken staat de vrouwfiguur letterlijk in de spotlights, vanaf de linkerkant schijnt het licht op haar gelaat. De mannen staan in dienst van haar of bevinden zich in de schaduw, behalve op de Astronoom en Geograaf, daar speelt de man de hoofdrol.
Attributen en kleding komen op meerdere schilderijen terug:
Toch is er ondanks het blauwe jasje twijfel of het laatste werk wel van de Delftse schilder is. Volgens de National Gallery of Art in Washington, waar het schilderij hangt, is het geen Vermeer. Maar het Rijksmuseum is het niet eens met die conclusie. "Wij denken op basis van nieuw onderzoek dat het om een echte Vermeer gaat."
Ook over een vroeg werk van Vermeer is discussie geweest, maar die is volgens Roelofs verstomd. Lang werd Sint-Praxedis toegeschreven aan de Italiaanse kunstenaar Ficherelli, die het orgineel schilderde. "Maar de kopie is wel degelijk van Vermeer", zegt Roelofs.
Het zou Roelofs niet verbazen als er in de toekomst nieuwe Vermeers opduiken. "Misschien ergens op een zolder of in een Frans kasteeltje," Wie weet duikt het zelfportret ooit op dat beschreven staat in de bronnen.