Vrijwilligersvergoeding kan mensen in bijstand in problemen brengen
Mensen met een uitkering lopen het risico te worden gekort op hun inkomen als ze een te hoge vergoeding krijgen voor hun vrijwilligerswerk.
Bij de Landelijke Cliëntenraad zijn de afgelopen jaren enkele honderden meldingen binnengekomen van vrijwilligers die financiële problemen kregen door een te hoge vrijwilligers- en eventueel onkostenvergoeding. Dat zegt voorzitter Fatma Koser Kaya in het dagblad Trouw. De fiscale regels voor de vrijwilligerswerk zijn volgens haar "onnodig ingewikkeld".
Gekort
Volwassenen die een uitkering krijgen mogen maximaal 5 euro per uur ontvangen voor hun vrijwilligerswerk. Voor jongeren geldt een maximum van 2,75 euro. Daarbij geldt een maximum van 180 euro per maand en 1800 euro per jaar. Dit is de vrijwilligersvergoeding.
Daarnaast krijgt een vrijwilliger doorgaans een onkostenvergoeding, volgens Koser Kaya bijvoorbeeld "om de gemaakte reiskosten te dekken of voor het aanschaffen van materialen".
Als een vrijwilliger alleen een onkostenvergoeding krijgt, is hij of zij vrijgesteld van belasting. Maar als hij of zij nog iets extra's ontvangt, gelden er andere fiscale regels wanneer de grensbedragen van de fiscale vrijwilligersregeling worden overschreden.
In dat geval worden de vrijwilligersvergoeding en onkostenvergoeding bij elkaar opgeteld en kan iemand snel boven het maximumbedrag uitkomen. En dat kan weer leiden tot financiële problemen.
Over dat hele bedrag van de vrijwilligersvergoeding wordt belasting geheven en dat heeft gevolgen voor de uitkering: een deel wordt dan ingehouden.
In opdracht van de Landelijke Cliëntenraad berekende het Nibud de financiële gevolgen. Als iemand met een bijstandsuitkering 1 euro per jaar te veel ontvangt, wordt diegene 150 euro per maand gekort op bijstandsuitkering, toeslagen en eventueel kwijtgescholden lokale belastingen. Mensen met een WW-uitkering kunnen tot 133 euro verliezen en personen met een minimuminkomen tot 127 euro.
Betere regels
Volgens Koser Kaya zijn de regels van de Belastingdienst te streng en moeilijk te begrijpen. "Vrijwilligersorganisaties weten niet altijd goed hoe ze de vergoedingen moeten doorgeven. Vrijwilligers zetten zich bovendien ook vaak in voor meerdere organisaties, waardoor de rekensom ingewikkeld wordt." "
Wordt er (onbedoeld) een fout gemaakt, dan komt niet de betaler van de vergoeding in de problemen maar de vrijwilliger", staat in het rapport van de raad.
De Belastingdienst bevestigt in een reactie dat het inderdaad geen onderscheid maakt tussen de vrijwilligersvergoeding en de onkosten. Vrijwilligers en vrijwlligersorganisaties zouden dat dus moeten incalculeren.
De Landelijke Cliëntenraad vindt dat de fiscale regels overzichtelijker moeten worden en dat de Belastingdienst coulanter kan zijn: ze stellen dat de onkosten hoe dan ook niet moeten meetellen voor het drempelbedrag.
Vanaf volgend jaar wordt het maximumbedrag dat een vrijwilliger mag ontvangen door indexatie 190 euro per maand en 1900 euro per jaar.