Genocideverdachte mag van rechter niet worden uitgeleverd aan Rwanda
De rechtbank in Den Haag heeft een streep gezet door de voorgenomen uitlevering van de van genocide verdachte Pierre-Claver Karangwa (66) aan Rwanda. Volgens de rechtbank is niet zeker dat hij in dat land een eerlijk proces krijgt.
Karangwa was een hooggeplaatste militair in Rwanda. In 1998 is hij naar Nederland gevlucht en in 2003 kreeg hij de Nederlandse nationaliteit. Volgens Trouw woont hij sindsdien in het Gelderse Ermelo. Daar zet hij zich in voor de plaatselijke katholieke kerk en werkt hij als conciërge op een mbo-school in Harderwijk.
'Nauw betrokken bij genocide'
De Rwandese autoriteiten willen de oud-militair vervolgen voor betrokkenheid bij de genocide uit 1994 en misdrijven tegen de menselijkheid. Bij de genocide zijn naar schatting 800.000 mensen vermoord.
Rwanda stelt dat Karangwa onder meer 'nauw betrokken' was bij de planning en uitvoering van massaslachtingen in de hoofdstad Kigali, schrijft Trouw. Maar volgens de familie van Karangwa heeft hij juist vluchtelingen geholpen en is hij een oorlogsheld.
Vanwege signalen dat Karangwa mogelijk betrokken was bij de genocide en het feit dat hij daarover had gezwegen tijdens zijn asielprocedure besloot de Immigratie- en Naturalisatiedienst in 2013 zijn Nederlanderschap in te trekken.
Karangwa vecht deze beslissing al jaren aan, tot aan de Raad van State. In mei van dit jaar verloor hij de laatste rechtszaak, waarna hij werd opgepakt. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) is er nu geen belemmering meer voor uitzetting naar Rwanda, waar hij kan worden berecht.
Oppositie in ballingschap
Maar volgens zijn advocaat Barbara van Straaten maakt Karangwa geen kans op een eerlijke berechting in Rwanda. Karangwa is lid van FDU-Inkingi, de oppositie in ballingschap, die door de Rwandese overheid een terroristische organisatie wordt genoemd.
De rechtbank gaat daarin mee en stelt in het vonnis dat er "een reëel risico is dat de opgeëiste persoon in geval van uitlevering te maken zal krijgen met politieke inmenging in zijn berechting en hij in dat geval niet zal worden berecht door een onafhankelijk gerecht".
Veel tijd en geld
Het OM heeft twee weken de tijd om te besluiten om bij de Hoge Raad in cassatie te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank. Een gang naar het gerechtshof wordt in dat geval overgeslagen. Advocaat Van Straaten zegt tegen de NOS dat ze verwacht dat het OM dit zal doen, maar als dit niet gebeurt komt Karangwa vrij.
Mocht de Hoge Raad ook beslissen dat Karangwa niet uitgeleverd mag worden, dan kan Nederland nog besluiten om Karangwa zelf te vervolgen. Dit is eerder is gebeurd bij verdachten van de Rwandese genocide.
Maar volgens Van Straaten zitten daar ook haken en ogen aan. Zo'n proces kost veel tijd en geld en voor de bewijsvoering is Nederland afhankelijk van de Rwandese autoriteiten, de partij waarvan de rechtbank heeft geoordeeld dat ze niet onafhankelijk zijn.
Mocht het tot vervolging in Nederland komen, dan zal Van Straaten daar ook namens haar cliënt bezwaar tegen maken.