Gros verzoeken om asielzoekers over te dragen aan ander EU-land leidt tot niets
Ruim tachtig procent van de Nederlandse verzoeken om asielzoekers terug te sturen naar het land waar ze eigenlijk asiel hadden moeten aanvragen, leidt tot niets. Dat blijkt uit recente cijfers die de NOS heeft opgevraagd bij het ministerie van Justitie. Dat percentage geldt voor 2020, het jaar waarvan alle procedures zijn afgerond.
Het overgrote deel van de asielzoekers die op basis van de zogeheten Dublin Verordening ergens anders asiel moeten aanvragen, verdwijnt voor vertrek namelijk in de illegaliteit, geeft het ministerie als een verklaring.
Tot en met augustus 2022 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) 6760 verzoeken tot overdracht naar andere Europese landen uitgestuurd (dat zijn er soms meerdere per asielzoeker). Daarmee zijn er dit jaar al net zoveel Dublin-verzoeken uitgestuurd als in heel 2021.
Die toename leidt alleen nog niet tot meer en snellere uitstroom uit de opvang. De beslistermijn bij de IND in dit soort zaken is namelijk opgelopen van 14 naar 26 weken. En in afwachting van hun beslissing verblijven er op dit moment ruim 3500 Dublin-claimanten in de asielopvang, volgens Justitie.
De Dublin-regels worden vaak in een adem genoemd met het woord asielstop. Het sneller terugsturen van asielzoekers naar een andere EU-lidstaat, zou tot meer beschikbate opvangplekken leiden. "De afspraak is om Dublin nu echt te gaan toepassen", zei premier Rutte nog tijdens de Algemene Beschouwingen.
Toch is het percentage Dublin-verzoeken dat heeft geleid tot een daadwerkelijke overdracht in 2021 vergelijkbaar met dat van 2020, ongeveer 20 procent. Voor 2022 is dat percentage flink lager, maar voor die laatste twee jaren kan dat nog oplopen omdat de meeste Dublin-zaken pas na 18 maanden worden afgerond.
Nederland staat niet alleen in zijn worsteling; ook in andere Europese landen leidt maar een kwart van alle Dublin-procedures tot overdracht, blijkt uit het laatste advies over het onderwerp van de Adviesraad Migratie. Als je de hoofdregel zou toepassen, zou je denken dat het aantal Dublin-claimanten nog veel groter is. Nederland is feitelijk namelijk niet het eerste land van aankomst voor het gros van de asielzoekers dat hier asiel aanvraagt. Zij komen Nederland namelijk binnen na een reis over land, in Ter Apel en niet op Schiphol. De meeste asielzoekers zijn dus eerst ergens anders geweest, beaamt ook staatssecretaris Van der Burg. Punt is alleen dat ze vaak ongeregistreerd doorreizen.
Falend toezicht
De belangrijkste reden dat het percentage daadwerkelijke overdrachten niet hoger ligt, is falend toezicht. Overdracht is meestal niet mogelijk omdat de migrant "voor overdacht met onbekende bestemming is vertrokken", zegt een woordvoerder van het ministerie van Justitie.
"Asielzoekers die naar een andere lidstaat moeten en dat niet willen, kunnen onderduiken om op die manier de overdracht te verhinderen", verklaart Mark Klaasen, universitair docent aan de Universiteit Leiden en lid van de Adviesraad Migratie. Als de overdracht niet binnen 18 maanden is afgerond, vervalt de Dublin-claim en mag diegene alsnog asielaanvragen in Nederland. "Ik heb soms het idee dat lidstaten het ook niet zo erg vinden," zegt Klaassen. "Als een asielzoeker uit de procedure is en dus uit de opvang, dan ben je er maar vanaf."
Van sommige landen zoals Griekenland, Kroatië en Malta heeft de rechter bepaald dat Nederland er geen asielzoekers naar terug mag sturen omdat de opvang er niet menswaardig is of omdat asielzoekers toch direct worden teruggestuurd aan de grens.
Wat overdracht ook bemoeilijkt: de mogelijkheden om asielzoekers onder toezicht te stellen, zijn beperkt. "Ze hebben immers niks verkeerd gedaan", legt Klaassen uit. "Vaak proberen ze het dan in een andere lidstaat. Aan de ene kant kan je het de asielzoeker verwijten dat hij overal asiel aanvraagt maar aan de andere kant kan je het land ook verwijten dat hij de asielzoeker als het ware doorschuift."
Nieuwe Europese regels in de maak
Om tot een betere Europese aanpak te komen ondertekende Nederland op 7 september een Europees plan om het voor februari 2024 eens te worden over de nieuwe Dublin Verordening. Die ligt er al sinds 2020 in concept en is onderdeel van een breder plan om beter te registreren en te controleren wie de EU binnenkomt.
In het nieuwe voorstel verdwijnt de 18-maandentermijn, als het aan Nederland ligt. "Bij Dublinclaimanten die zich eerder aan het toezicht hebben onttrokken, wordt nu ook steviger ingezet op bewaring", zegt een woordvoerder van het ministerie van Justitie.
Europarlementariër en hoogleraar migratierecht Tineke Strik is sceptisch. Volgens haar kan het nog wel anderhalf jaar duren voordat de nieuwe regels worden goedgekeurd. "En ook volgens de nieuwe wet blijft de regel gelden dat het land waar je Europa binnenkomt, het land is waar je de asielaanvraag moet doen."