Het levensverhaal van coach Rombley als sleutel tot honkbalsucces HCAW
Danny Rombley kon twee jaar geen Amerikaans honkbal meer kijken, nadat zijn droom om daar te slagen als prof bruut uiteen was gespat. Dan maar de beste coach worden, met de harde lessen van zijn avontuur in het achterhoofd.
In zijn debuutjaar staat Rombley (42) op de drempel van een sensationele landstitel met het Bussumse HCAW, een prijs die deze eeuw voornamelijk een prooi was voor de grootmachten Neptunus en Pirates.
"Een jaar geleden kreeg ik hier de verantwoordelijkheid en kon ik me dus nergens meer achter verschuilen. Ik heb meteen gezegd dat ik voor het allerhoogste wilde gaan", vertelt Rombley. "Ik ga altijd voor goud. Ik ben niet bang om te falen, dat is ook wat ik de jongens wil meegeven."
Terug naar de gloriejaren
In dezelfde Bussumse Sportvallei, tegenwoordig vernoemd naar clubicoon Rob Hoffmann, waar hij nu als coach schittert, sloeg Rombley in 1997 als tiener zijn eerste honkslag in de Hoofdklasse.
Zo droeg hij als speler met dat ene optreden een steentje bij aan de gloriejaren van de club, een kwart eeuw geleden. Hij kan zich er niets meer van herinneren. "Ik wilde slagen in de VS, dat was waar alles voor moest wijken. En hier bij HCAW kon je in Nederland als jeugdspeler doorstromen naar het hoogste niveau."
Het maakte Rombley vroeg volwassen, als kind een paar keer per week in zijn eentje met de trein van Amersfoort naar Bussum-Zuid. "En daar klom ik dan altijd het hek over", wijst hij naar een van de uithoeken van het complex. "Dat scheelde me toch een flink stuk lopen vanaf het station."
Geïnspireerd door vader en oud-honkballer Tony en gesteund door zijn familie leerde de jonge Rombley hard zijn voor zichzelf, toen hij rond de eeuwwisseling zijn kans kreeg in de opleiding bij Montreal Expos.
Ik probeer iedereen aandacht te geven. Iedereen het gevoel te geven dat hij belangrijk is voor het team.
"Tijdens de trainingen in Amerika stonden we met wel honderd spelers tegelijk op een veld onze oefeningen te doen. Met allemaal jongens dus die precies hetzelfde wilden als ik", herinnert Rombley zich nog goed. "Ik had gelukkig veel steun aan Vince Rooi en Tim van Pareren, twee andere Nederlanders daar."
"Je moest ook egoïstisch zijn. Je kon wel leuk vrienden gaan maken, maar ondertussen waren dat ook keiharde concurrenten", weet Rombley. "Die periode van zes jaar heeft me wel gevormd als persoon."
Historische wereldtitel
Rombley pakte daarna de draad als speler weer op in Nederland, met als hoogtepunt een historische wereldtitel in 2011 met het nationale team. Als eerste Europese land ooit, tegen het sterke Cuba nog wel.
Als coach brengt hij zijn mentaliteit ook over op zijn spelers. In de drang naar perfectie gooide Dennis Burgersdijk onlangs een zogeheten no-hitter, tegenstander Twins kreeg geen enkele honkslag op het bord. Collega-werper Jim Ploeger speelde afgelopen weekend in de Holland Series mee, ondanks twee ontstoken ogen.
"Ze halen het uiterste uit zichzelf", constateert Rombley met trots. "En voor mij als coach gaat het dan om het zoeken naar de juiste mix. Het team maken is daarbij een puzzel. Ik probeer iedereen aandacht te geven. Iedereen het gevoel te geven dat hij belangrijk is voor het team."
Hij kende de ploeg al, van vorig jaar. Toen keek hij als slagcoach mee over de schouders van hoofdtrainer Roy Berrevoets. "Daar voeg je dan gericht wat versterking aan toe. Zoals bijvoorbeeld de snelheid van Brendley Martina. En wat power van Quentin de Cuba."
Slechts één international bij HCAW
Het kampioenschap zou een mooie ervaring zijn voor zijn ploeg, met Lars Huijer vooralsnog als enige onomstreden A-international binnen de selectie. In Amsterdam en Rotterdam lopen er talloze, weet Rombley. "En Pirates en Neptunus hebben ook allebei een speler met ervaring in de Major League Baseball."
HCAW doet het met Rombley als aanjager. Hij is tevens eigenaar van een honkbalschool, The Scimitars. Een naam met historie, want zo heette vroeger de honkbaltak van dorpsgenoot SDO. Die tweede club uit Bussum ging uiteindelijk op in HCAW, maar leeft nu toch een beetje voort bij de nieuwe generatie.
"Wij zijn één van de vier grote academy's in Nederland. En daar lopen allemaal kinderen rond die dezelfde droom hebben als ik vroeger", ervaart Rombley. Met zijn kennis van nu had hij het zelf graag nog een keertje overgedaan in de VS. "Achteraf is alles makkelijk gezegd."
Saillante samenwerking
Saillant genoeg werkt Rombley bij The Scimitars samen met Kaj Timmermans, werper van tegenstander Neptunus. Hoe royaal de voorsprong van HCAW in de serie ook is (3-0), voor hetzelfde geld had het balletje de andere kant op kunnen vallen.
"Natuurlijk bespreken we alles. De onderlinge verschillen tussen de beide teams zijn echt heel klein", concludeert Rombley. "We hebben drie wedstrijden gewonnen, maar in elk duel was er een momentje dat het zomaar had kunnen kantelen."
De afrekeningen in de topsport zijn echter bikkelhard. En het lijntje tussen winst en verlies kan flinterdun zijn, weet Rombley uit zijn eigen ervaringen in Amerika. Bijvoorbeeld de dag waarop zijn wereld even volledig instortte.
"Dat was ook nog in het seizoen waarin ik het echt wilde gaan waarmaken. Ik had voor mijn gevoel een goede spring training (voorbereiding, red.) gehad, maar van bovenaf werd er ineens een speler teruggezet naar mijn plek. 's Ochtends kreeg ik te horen dat ik ontslagen was en diezelfde avond zat ik al in het vliegtuig terug."
Af en toe krijgt hij nog wel eens een bericht van zijn oude maatje Brandon Phillips, die het schopte tot zeventien jaar MLB en vier keer de Gold Glove Award won.