Graven walvisvaarders op Spitsbergen in gevaar door smeltende permafrost
De restanten van de Nederlandse walvisvaarders zijn in gevaar doordat de bodem ontdooit op Spitsbergen. Er zijn al graven die niet meer te redden zijn, zeggen onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen.
De oorzaak is klimaatverandering, zegt Maarten Loonen, universitair hoofddocent arctische ecologie aan de RUG in het NOS Radio 1 Journaal. In Spitsbergen is de temperatuur sinds de jaren 70 met 4 graden gestegen. "En dat versnelt nog steeds. het wordt daar steeds warmer. Dus de bodem, die permanent bevroren was ontdooit, en die graven die in het ijs lagen beginnen langzaam maar zeker te rotten."
De walvisvaarders verbleven zo'n 400 jaar geleden in de nederzetting Smeerenburg op Spitsbergen, waar de walvissen werden verwerkt. Ze konden snel veel geld verdienen met de walvisvaart, maar velen stierven onderweg of op Spitsbergen, vaak door een gebrek aan vitamine C.
Overleden walvisvaarders werden in houten kisten begraven op de Arctische eilandengroep. "Ze werden zo diep mogelijk begraven, maar de permafrost was natuurlijk een harde laag. Er werden zware stenen opgelegd zodat de ijsberen en poolvossen er niet bij konden komen. En nu zijn die graven er nog."
Aangeklede skeletten
Tussen 1979 en 1981 heeft het Arctisch Centrum van de RUG opgravingen gedaan. De onderzoekers openden 50 oude graven om te kijken wat erin lag. Ze vonden volledig aangeklede skeletten; de kleding van wol en leer was intact gebleven. "Hoe gewone mensen toen gekleed gingen weten we eigenlijk door die opgravingen", zegt Loonen.
Kledingstukken uit die 50 onderzochte graven zijn in de collectie van het Rijksmuseum beland. Maar het materiaal in veel andere niet onderzochte graven dreigt nu verloren te gaan. "De graven aan de kust verdwijnen het snelst, ook door kusterosie", weet Loonen. "We dachten dat een aantal graven nog was gered, maar die waren gewoon leeg, daar zat alleen een klein beetje beenmateriaal in. Alle kleren waren al weggerot."
Snelle opwarming
Het dilemma voor de onderzoekers is nu of ze zich moeten richten op de graven die nog onaangetast in de permafrost liggen. In de archeologie is het gebruikelijk om niet overal te graven omdat het interessant kan zijn. Archeologen beperken zich tot noodopgravingen op plekken waar bijvoorbeeld gebouwd gaat worden of die om een andere reden veranderen. "Plekken waar nog waarde in de grond zit, zodat we precies kunnen vaststellen wat er aan de hand is."
De opwarming van de aarde gaat in het Arctische gebied nog harder dan elders. "Het gaat ontzettend snel en de acties om klimaatverandering tegen te gaan, die gaan langzaam. Dus ik ben daar wel pessimistisch over. Maar het is ook wel heel ingewikkeld om zo maar in het wilde weg al die graven te gaan opgraven omdat ze bedreigd worden."
Het is eigenlijk heel bijzonder dat de graven vanaf de 17de eeuw zo lang intact zijn gebleven, vindt Loonen. "Het is ook een unieke hoeveelheid en het is heel belangrijk dat we toch proberen daar zuinig op te zijn."