Vooruitgang in strijd tegen kanker, grote rol voor immuuntherapie
Kanker is al jaren doodsoorzaak nummer een, maar het aantal mensen dat de ziekte overleeft blijft gestaag toenemen. Uit de nieuwste statistieken blijkt dat inmiddels zo'n twee derde van de kankerpatiënten vijf jaar na de diagnose nog leeft. Dat betekent voor de meeste kankersoorten, maar zeker niet allemaal, dat de patiënt is genezen.
"Ik merk dat onder leken nog steeds het beeld heerst, dat een kankerdiagnose gelijkstaat aan een doodverklaring. Het feit dat bijna twee derde van de patiënten het overleeft is voor veel mensen onbekend", zegt hoogleraar kankerepidemiologie Bart Kiemeney. "Ook zien we dat er echt vooruitgang geboekt wordt bij sommige vormen van kanker waar kortgeleden nog niet veel tegen te doen was."
Groot contrast
Daar staat tegenover dat bij sommige soorten de overlevingskans, na decennialang onderzoek, nog altijd zeer laag is. Dat is bijvoorbeeld het geval bij alvleesklierkanker. Vijf jaar na de diagnose is 95 procent van de patiënten overleden. Zo'n dertig jaar geleden was dat 98 procent. Verder is bij blaaskanker de overlevingskans al dertig jaar min of meer gelijk, zo'n 54 procent.
Jaarlijks sterven in Nederland zo'n 45.000 mensen aan kanker. En dat zijn alleen sterftecijfers: het lijden van patiënten en hun naasten valt niet in statistieken uit te drukken. "We zijn er dus nog lang niet", zegt Otto Visser, hoofd registratie bij het Integraal Kankercentrum Nederland (IKN).
Inzetten op preventie, extra onderzoek, het nog eerder opsporen van de ziekte en de komst van nieuwe medicijnen en behandelingen zullen de overlevingskansen volgens experts verder vergroten. Visser: "Maar het gaat altijd in kleine stapjes. Wondermiddelen worden nooit gevonden."
Al jaren neemt de overlevingskans van de gemiddelde kankerpatiënt gestaag toe met ongeveer een procentpunt per jaar. Het aandeel patiënten dat vijf jaar na het vaststellen van kanker nog in leven is, steeg in dertig jaar tijd voor alle soorten die je in de bovenstaande grafieken ziet. Toch kan dat op detailniveau volgens hoogleraar Kiemeney een vertekend beeld geven.
"Als je een patiënt tegenwoordig eerder diagnosticeert dan voorheen, is de kans dat hij of zij vijf jaar later nog leeft sowieso ook groter. Ongeacht of de persoon is behandeld of niet. Het betekent dus niet gelijk dat ook de overlevingsprognose is verbeterd."
Volgens de hoogleraar maakt deze zogenoemde lead time bias dat overlevingscijfers altijd kritisch moeten worden bekeken: welke verbetering is alleen maar kunstmatig doordat je iemand eerder kankerpatiënt noemt, en welke verbetering komt daadwerkelijk doordat er eerder of beter wordt behandeld?
Immuuntherapie in plaats van 'moker'
Vooral bij kankersoorten als leukemie en non-hodgkin-varianten zijn de statistieken een stuk positiever. Dat komt volgens Visser voor een groot deel door de opkomst van immuuntherapieën. Dat zijn simpel gezegd medicijnen die heel gericht kankercellen bestrijden, in tegenstelling tot chemotherapie met veel schadelijke bijeffecten, in Vissers woorden "een moker".
Kiemeney: "We staan nu op een spannend punt. De laatste vijf tot tien jaar zijn er veelbelovende studieresultaten van nieuwe immuuntherapieën." Die worden nu met name ingezet bij patiënten met gevorderde of al uitgezaaide kanker.
"Maar ik verwacht dat in de nabije toekomst dat immuuntherapie en andere gerichte therapie ook ingezet gaan worden bij patiënten met een beter stadium van de ziekte. Nu zou dat overigens nog niet te betalen zijn, maar dat wordt anders wanneer de patentperiode voor een middel voorbij is."
"Maar zulke middelen zijn er niet of nauwelijks voor alvleesklierkanker", benadrukt Visser. Hij pleit voor meer wetenschappelijk onderzoek om deze ernstige soort beter te kunnen bestrijden.
Eerder opsporen
Het eerder opsporen van kanker kan volgens de twee experts eveneens helpen. Zoals de uitnodiging van het Rotterdamse Erasmus MC aan 400.000 (ex)-rokers voor een longkankeronderzoek. Beide experts hebben daar wel een nuance bij.
"Door zo'n vroege controle zal het aantal sterfgevallen door longkanker dalen. Maar het ingewikkelde is dat zware rokers ook kunnen overlijden aan veel andere aan rook gerelateerde ziektes." Betere preventie is wat hem betreft efficiënter om sterfte tegen te gaan.
Kiemeney vindt dat met preventie niet alleen winst te behalen valt als het gaat om kanker te voorkomen. "De literatuur is vrij eenduidig dat wanneer patiënten na hun diagnose meer gaan bewegen, dat voordelig is voor de prognose. Die kennis wordt helaas nog nauwelijks gebruikt." Als gevolg van de druk op de zorg is er volgens de hoogleraar vaak niet eens tijd voor een leefstijlgesprek met de patiënt.