ECB verhoogt rente: wordt het een grote of een kleine stap?
André Meinema
Verslaggever economie
André Meinema
Verslaggever economie
Vandaag verhoogt de Europese Centrale Bank (ECB) voor het eerst sinds 2011 de belangrijkste beleidsrente. Naar verwachting met 25 basispunten (0,25 procentpunt), maar misschien zelfs met 50 basispunten (0,5 procentpunt), aangezien de inflatie hoog blijft, de energiecrisis verergert, en de economie in de richting van een recessie koerst.
Een renteverhoging duwt allerlei soorten rentes omhoog, van hypotheekrente en rekenrente tot spaarrente en de rente op de kapitaalmarkten voor staatsleningen en van alle eurolanden. Daarbij lopen de renteverschillen tussen zwakke en sterke eurolanden op, en betaalt Italië veel meer rente voor staatsschulden dan Nederland of Duitsland. Dat kan voor de Zuid-Europese landen problematisch worden en de basis leggen voor een nieuwe schuldencrisis en fragmentatie van eurolanden.
Spannend
Om zo'n crisis te tackelen werkt de ECB aan een zogenoemd Transmissie Protectie Mechanisme (TPM), een instrument waarmee voorkomen wordt dat de rente en dus de schulden ontsporen en de eurozone uiteenvalt. Het mechanisme is al weken geleden aangekondigd, maar is volgens ING-hoofdeconoom Carsten Brzeski een moeilijke, zo niet onmogelijke opgave.
De renteverhoging komt er sowieso, spannend is het of het een grote of een kleine stap wordt. De ECB heeft al een voorschot genomen op een tweede rentestap in september en dan nog eentje later in het jaar. Maar daarbij zal het wel blijven, denkt Brzeski. "Het blijft opgeteld dit jaar tot 100 basispunten (1 procentpunt) of zo, en daarna houdt het op omdat we een recessie zien opkomen."
Een renteverhoging is bedoeld om de inflatie af te remmen. Geld en geld lenen wordt duurder, dat drukt de vraag en daarmee dalen de prijzen, is het idee. Dat heeft natuurlijk niet onmiddellijk effect, het duurt 6 tot 12 maanden voor we het merken. "Het is een geleidelijk proces, voet van het gaspedaal, en zachtjes afremmen." Het helpt ook maar voor een deel bij het soort inflatie waarmee we kampen: een hogere rente doet niet zoveel met de olie- en gasprijs en de industriële lockdowns in China.
Hoge staatsschulden
De renteverhoging raakt echter ook de al verzwakkende economie. Landen met de hoogste schulden en economisch mindere papieren betalen de hoogste rente en zijn het duurst uit. Een hoge rente drukt doorgaans het risico uit op het in gebreke blijven en de financieel-economische zwakte van een land.
Maar hoe voorkom je dat de kloof tussen noord en zuid (sterke en zwakkere) eurolanden dieper wordt, en het renteverschil of yield tussen Italiaanse rente versus Duitse rente groeit? Het verschil wakkert de vrees aan voor een nieuwe, tweede euro- en schuldencrisis, zoals in jaren 2010-2014. De politieke crisis in Italië zet van alles op nog lossere schroeven en leidt tot extra druk op de ECB en de financiële markten.
Door de coronacrisis hebben vooral zuidelijke landen meer schulden gemaakt, hoewel ze er economisch niet slechter voor staan, en veel beter dan tien jaar geleden. De Italiaanse staatsschuld is opgelopen naar 151 procent van het bruto binnenlands product (eind 2021), mijlenver van de 60 procent die als acceptabel en houdbaar beschouwd wordt. Ter vergelijking: de Nederlandse en Duitse staatsschuld bedragen respectievelijk 52 en 69 procent van het bbp.
Vooralsnog is een hogere rente nog niet problematisch, want veel schuld van de overheid is in de afgelopen jaren door de lage rente heel goedkoop geweest, ook met langere looptijden. Maar de komende jaren wordt nieuwe schuld stukken duurder. Brzeski: "De zuidelijke landen staan er eigenlijk niet zo slecht voor. Ja, ze hebben een hoge staatsschuld maar die hadden ze al lang. De rente is gestegen, maar niet onbetaalbaar. Bovendien raken de economische problemen alle eurolanden, er is niet specifiek een land met nationale problemen."
Politiek en speculatie
Iets anders is dat er op de financiële markten speculatie met schulden is, en dat heeft een zelfversterkend effect en drijft de rentes op. Brzeski: "Daar moet de ECB er tussenkomen en speculatie tegen een enkel land of tegen de toekomst van de monetaire unie voorkomen."
Italië fungeert volgens hem als de olifant in de kamer. "Vergeten wordt ook wie nu eigenlijk de bezitters zijn van de Zuid-Europese staatsschulden. De meeste Italiaanse schulden zijn in handen van Italianen zelf, Italiaanse banken en de ECB, en die gaan niet zorgen voor een crisis door hun schulden te verkopen."
Een technisch instrument als TPM, dat het uiteenlopen van de rente in de eurozone moet beperken en de rentes in de eurozone dichter bij elkaar houden, vindt Brzeski te moeilijk en detaillistisch. "Zoiets kan de ECB niet bieden. Het zal blijven bij een paar hoofdlijnen en voorwaarden en zeker geen cijfers over gerechtvaardigde renteverschillen."