Presentatie van Gronings coalitieakkoord
NOS NieuwsAangepast

Het is vier maanden na gemeenteraadsverkiezingen, hoe staat het ervoor?

  • Hugo van der Parre

    Research-redacteur

  • Hugo van der Parre

    Research-redacteur

Precies vier maanden na de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart hebben 327 gemeenten een nieuw bestuurscollege geformeerd, in zes gemeenten wordt nog volop onderhandeld. Waarschijnlijk ronden zij hun formatie pas na de zomer af. Dat blijkt uit een inventarisatie van de NOS op basis van openbare bronnen.

Tijd om de balans op te maken van vier maanden formeren. Duidelijk is al: lokale partijen leveren bijna een kwart meer bestuurders dan vier jaar geleden.

Den Haag is de grootste gemeente die nog worstelt met de formatie. "Er wordt goede vooruitgang geboekt", klonk het vorige week van de onderhandelingstafel waaraan D66, VVD, GroenLinks, CDA en PvdA al sinds eind mei met elkaar praten over een college zonder de grootste partij Groep de Mos/Hart voor Den Haag.

In Den Helder zijn de acht betrokken partijen er inhoudelijk weliswaar uit, maar selectie en goedkeuring van de wethouders gebeurt vrijwel zeker pas na de vakantieperiode.

De andere gemeenten (Bergen, Putten, Vlieland en Geertruidenberg) hadden te kampen met onderling politiek wantrouwen, waardoor eerdere formaties mislukten of gesprekken pas heel laat op gang kwamen.

Lokaal versus landelijk

De lokale partijen, bij de verkiezingen van maart opnieuw de grote winnaar, zijn er het best in geslaagd hun winst om te zetten in wethouderszetels. Sterker nog, zij hebben meer wethouders dan op grond van de uitslag verwacht mag worden: met 31,3 procent van de stemmen halen ze 36,6 procent van de wethoudersposten binnen. In harde cijfers maken de lokale partijen in vergelijking met 2018 een grote sprong van 383 naar 475 wethouders, een toename van 24 procent.

Overigens halen ook VVD, CDA en SGP iets meer wethouders binnen dan de uitslag doet vermoeden. Alle andere partijen blijven met de wethouders onder hun uitslag steken.

Uiteindelijk hebben de lokale partijen in ruim acht van de tien gemeenten een of meer wethouderszetels veroverd. Negen gemeenten worden uitsluitend door 'lokale' wethouders bestuurd. In bijna vijftig gemeenten die voorheen geen wethouder van een lokale partij hadden, is er nu wel minstens één.

Net als in 2018 zijn de lokale partijen het best vertegenwoordigd in het zuiden van het land. In Limburg is de meerderheid van de wethouders verbonden aan een lokale partij (51,1 procent), in Noord-Brabant bijna de helft (46,1 procent).

Ook Drenthe heeft veel 'lokale' wethouders. De provincie Utrecht heeft met een percentage van 27,4 het kleinste aandeel bestuurders van lokale partijen.

Na de lokale partijen zijn PvdA en SGP relatief de grootste winnaars als het gaat om wethouderszetels. Zij gaan er ten opzichte van de vorige verkiezingen het meest op vooruit. Ook D66 haalt meer wethoudersposten binnen dan in 2018.

VVD en CDA leveren wethouders in, de SP gaat relatief het meest achteruit. De partij gaat van 22 wethouders terug naar 13, een verlies van 38 procent.

De Partij voor de Dieren, Denk en Volt mogen voor het eerst meebesturen op gemeentelijk niveau. Forum voor Democratie en de PVV zijn de enige landelijke partijen die wel raadszetels veroverden, maar dat niet wisten te verzilveren in de colleges.

Landelijk neemt het aandeel vrouwelijke wethouders langzaam toe: 29 procent van de wethouders is vrouw, in de vorige bestuursperiode was dat 26 procent.

Wel zijn er grote regionale verschillen. In de provincie Groningen is 42 procent van de wethouders vrouw, bij buurprovincie Drenthe maar 14,6 procent. Friesland en Utrecht zitten ook fors boven het landelijk gemiddelde, Zeeland daarentegen weer flink eronder.

In totaal zijn er in deze gemeenten 57 wethouders meer aangesteld dan vier jaar geleden. Op een totaal van bijna 1300 is dat een toename van 4,6 procent.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl