Remco Campert kreeg in 2011 de Gouden Ganzenveer
NOS Nieuws

Voor Remco Campert was dichten leven, en leven dichten

  • Dik Verkuil

    redacteur Online

  • Dik Verkuil

    redacteur Online

"Poëzie is een daad van bevestiging", dichtte Remco Campert in 1955. Het gelijknamige gedicht moest levenskracht uitdrukken, en liet ook zien dat dichten voor hem leven was en leven dichten. Het leven zou volgens dit gedicht afgelopen zijn "nadat het laatste woord geklonken heeft."

Remco Campert, die vannacht op 92-jarige leeftijd overleed in Amsterdam, was vooral bekend van zijn romans, verhalen en columns, maar zelf zag hij zich in de eerste plaats als dichter.

Buiten de schrijverij was hij slordig, chaotisch en afwezig. Typerend is wat hij zei toen zijn puberdochter Manuela hem verweet dat ze hem niet kende: "Als je me wilt leren kennen, dan moet je mijn gedichten lezen".

Neuengamme

Remco Campert was het enige kind van actrice Joekie Broedelet en journalist en dichter Jan Campert. Zijn vader verdween uit zijn leven in 1932, toen Remco drie was. Zijn moeder was door haar werk ook vaak afwezig. Ze bracht Remco onder bij haar ouders. In de oorlog leefde hij in een pleeggezin op de Veluwe.

Daar kwam zijn moeder hem vertellen dat zijn vader in concentratiekamp Neuengamme was gestorven. "Ik voelde niets", dichtte hij daar later over, "maar ik wist dat ik iets voelen moest, keek langs mijn moeders mouw naar het lokkend bos, pas toen het kon, vertelde ik honderduit over wat me werkelijk bezighield: de strik die ik had gezet voor het konijnenhol, de hut die ik aan het bouwen was in de boom die niemand kende. Eerst later voelde ik pijn die niet meer overging."

De geur van alcohol en tabak

Van zijn vader herinnerde hij zich later alleen "de parfum en lichte geur van alcohol en tabak, die altijd om hem heen hing". Zijn vader rookte en dronk als een ketter, kon of wilde zich niet binden en leek altijd op weg naar de volgende vriendin.

De zoon werd precies zo. "Altijd verdween ik", dichtte hij, "dat stak ik van mijn vader op, volgde harteloos mijn hart, verliet vrouw kinderen huizen steden, onbesuisd op zoek naar een onbegaand pad".

Remco Campert, met zijn onafscheidelijke sigaret in 2003

Remco werd dichter nadat hij kort na de oorlog was weggestuurd van de middelbare school wegens "volharden in het nietsdoen". Met zijn vriend Rudy Kousbroek trok hij naar Parijs. Ze huurden er een morsig kamertje met één bed, waar ze om beurten in sliepen. Overdag liepen ze door de stad. Ze konden zich slechts één consumptie per dag veroorloven in een café waar ze dan een paar uur bleven zitten. Later zou Campert met weemoed over Parijs schrijven, zoals in de roman Een liefde in Parijs uit 2014.

Campert werd al vroeg gezien als een belangrijk dichter. Hij werd gerekend tot de experimentele kunstenaarsgroep de Vijftigers, maar onderscheidde zich van hen door zijn lichte, luchtige en tegelijk weemoedige stijl. Waar van andere Vijftigers werd gezegd dat ze wartaal produceerden, dichtte Campert in toegankelijke spreektaal.

Verliefdheden

In 1961 brak hij bij het grote publiek door met de roman Het leven is vurrukkulluk, waarin hij een dag uit het lege bestaan van een aantal Amsterdamse jongeren beschreef. Hij ging voor het eerst goed verdienen, maar doordat hij altijd meer uitgaf dan er binnenkwam bleef hij in geldnood verkeren.

Hij was inmiddels aan zijn derde huwelijk bezig, met Lucia van den Berg, een hippiemeisje met wie hij zijn twee kinderen kreeg. Later zei hij dat hij veel verliefdheden had gekend, maar geen liefde. Hij trouwde om verliefdheden in stand te houden; iets wat uiteraard mislukte.

Het huwelijk met Lucia was geen uitzondering. Op idyllische filmbeelden lopen ze met hun dochtertjes door een zonnig Vondelpark, maar in werkelijkheid konden ze hun kinderen geen veilig thuis bieden. De meisjes zagen hun ouders geregeld dronken worden op avonden dat er vrienden op bezoek waren. In 1966 vertrok Remco voor een nieuwe liefde, Deborah Wolf.

Bekijk hier een korte impressie van zijn leven en werk:

Remco Campert: 'Dichten dat deed ik toch het liefst'

In 1972 was hij ineens uit de financiële zorgen. Het boek met zijn verzamelde verhalen, Campert Compleet, leverde hem 50.000 gulden op, waarvoor hij een verlaten notariswoning in Noord-Frankrijk kocht.

De jaren daarna bleef het hem materieel goed gaan, maar kampte hij ook jarenlang met een writer's block en voelde hij zich somber en lamlendig.

Somberman

In de jaren tachtig stond hij op uit de lethargie. Hij creëerde de figuur Somberman, die symbool stond voor de maatschappelijke crisis van die jaren en ook voor zijn persoonlijke crisis. Somberman had door zijn drankzucht en zijn onvermogen tot iets te komen, het gevoel een zinloos bestaan te leiden.

Somberman werd een bekende literaire creatie dankzij het Boekenweekgeschenk van 1985, Somberman's actie. Het bracht Campert nieuwe roem en geld, waardoor hij een huis in Amsterdam kon kopen, achter het Concertgebouw, met café Welling 'op kruipafstand'.

Hij voelde zich nog steeds vaak lamlendig, maar had het plezier in het schrijven terug. Bovendien trok hij vanaf 1989 met zijn vriend Jan Mulder door het land voor komische voorleesavonden.

Tijdens de Nacht van de poëzie in 2008

Vanaf 1996 schreef het duo tien jaar lang als CaMu een dagelijkse column op de voorpagina van de Volkskrant. Ze namen elk drie dagen van de week voor hun rekening. Dat gaf stabiliteit. De Volkskrantlezers leefden met hem mee, want hij schreef vaak over gebeurtenissen en waarnemingen in zijn leven.

Ook creëerde 'Ca' naar het leven getekende figuren, zoals drs. Mallebrootje, 'Tweede Kamerlid uit Elst', die geregeld zijn visie op de politiek en het leven gaf, daarbij gesteund door 'het jonge ding uit de achterban'.

1996 was ook een belangrijk jaar omdat hij trouwde met Deborah. Hij had haar in de jaren zeventig verlaten voor andere vriendinnen, maar nadat ze elkaar hadden hervonden, besloten ze samen te blijven, "want op een gegeven moment ben je wel uitgeneukt".

De rest van zijn leven organiseerde Deborah zijn bestaan en typte ze zijn teksten over op de computer nadat hij ze zelf op een typemachine had geschreven, met de onafscheidelijke sigaret in de mond.

De dood

Remco was lang jongensachtig gebleven. De laatste twintig jaar was hij een breekbare man die kromgebogen over straat schuifelde. In zijn gedichten was hij bezig met de dood. Zo schreef hij in Licht van mijn leven dat hij door de straten van Amsterdam bleef lopen, "tot in een knipperend ogenblik het leven me loslaten zal".

Hij hoopte dat hij dan nog even mocht "zweven boven het Stedelijk, dan verder al hoger, boven de bomen in het Vondelpark, waarna ik, mijn tijd opgeheven, voor eeuwig uiteenval, me verenig met het fijnstof van de stad."

Campert: 'Licht van mijn leven'

Ook documentairemaker Alessio Cuomo legde het beeld vast van Campert die Licht van mijn leven voorleest, en verbond het met plekken die belangrijk voor Campert waren.

Campert had zich zijn muze altijd voorgesteld als een onbereikbaar meisje. Licht van mijn leven eindigde ook met zo'n meisje. In stof uiteenvallend zou hij worden "meegenomen met de glimlach en de dromen van het meisje dat ik eens op een tramhalte zag".

Campert had zich ook praktisch voorbereid op de dood. Remco en Deborah kochten al jaren geleden een graf op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied. In 2013 vertelde hij dat hij er was gaan kijken: "Het was een mooie, zonnige dag en ik moet zeggen, het graf lag er goed bij. Ik kreeg er bijna zin in."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl