Stien Kaiser na haar gouden rit op de Olympische Spelen in 1972
NOS Schaatsen

Kaiser ging 'lekker potje schaatsen' en maakte erelijst compleet met olympisch goud

"Als ik het niet gehaald had, was ik mijn hele leven gefrustreerd gebleven." Stien Kaiser blikt in 2017 in Andere Tijden Sport jaren na dato terug op haar gouden rit op de Winterspelen van 1972 in Sapporo. Om er onmiddellijk aan toe te voegen: "Maar toen ik 'm had, dacht ik: is dit nou alles? De wereld vergaat heus niet, hoor."

De olympische titel op de 3.000 meter, veroverd in haar laatste seizoen als topsporter, vormt niettemin de glorieuze kers op een imposante schaatscarrière. Een loopbaan die Kaiser, donderdag op 84-jarige leeftijd overleden, bepaald niet in de schoot is geworpen.

Kaiser groeit op in de Zuid-Hollandse polder en is in de koude winters veelvuldig op het ijs te vinden. Schaatsen is haar lust en haar leven. En als ze in de bioscoop beelden ziet van een wereldkampioen op het podium, weet ze: dat wil ik ook.

Ochtendgymnastiek

Met een trainingsschema van Clas Thunberg, een Finse wereldtopper uit de jaren twintig en dertig, binnen handbereik en het radioprogramma Ochtendgymnastiek als hulp om de spieren soepel te houden gaat ze aan de slag. In 1963 wordt ze kampioen van Zuid-Holland.

Maar terwijl Kaiser - en met haar Carry Geijssen en Ans Schut - meer en meer aan de weg begint te timmeren, kijkt de KNSB nauwelijks om naar de vrouwen op de langebaan. De schaatsbond maakt goede sier met kunstrijdster Sjoukje Dijkstra en laat ondertussen de hardrijdende seksegenoten min of meer aan hun lot over. Een kernploeg is er in ieder geval niet.

Stien Kaiser in Andere Tijden Sport: De gouden schaatsmeisjes

Dankzij 'Ome' Piet Zwanenburg, haar trainer bij het Gewest Zuid-Holland die ook de andere vrouwen onder zijn hoede neemt, blijft Kaiser progressie maken. Dat kan de KNSB er echter niet toe verleiden om haar af te vaardigen naar de Olympische Spelen van 1964 in Innsbruck. Het zijn niet de resultaten die haar thuis houden. "Die is veel te oud, zeiden ze. Ik was 25."

Excuses

Enkele weken later neemt Kaiser op gepaste wijze revanche door haar eerste nationale allroundtitel te larderen met vier afstandszeges, vier Nederlandse records en een zeldzaam grote voorsprong (bijna zeven punten) op nummer twee Wil van Wees. Er volgen zowaar excuses van de KNSB, die bovendien prompt het vrouwenschaatsen hoger op de prioriteitenlijst zet.

Stien Kaiser en Ard Schenk, de allroundkampioenen van 1965

De doorbraak volgt het seizoen erop. Kaiser maakt bij het WK allround van 1965 in het Finse Oulo een eind aan de hegemonie van de Sovjet-vrouwen, die al sinds 1953 een één-twee-drie scoren, en komt als eerste Nederlandse op het podium. De nicht van Kees Broekman, in 1952 de eerste Nederlander ooit met een medaille op de Winterspelen, wordt derde. Net als een jaar later in het Noorse Trondheim.

Kolkend Deventer

Begin 1967 komt ze ook weer als eerste Nederlandse in het bezit van een wereldrecord (5.04,8 op de 3.000 meter) om er enkele weken later een nieuwe primeur aan toe te voegen. In een kolkend Deventer, waar op zaterdag de zon schijnt maar een dag later storm en regen vrij spel hebben, dendert de ijzersterke en met een onovertroffen vechtersmentaliteit gezegende Kaiser naar de wereldtitel.

Kaiser, die haar bril inmiddels heeft ingeruild voor contactlenzen - een noviteit in die tijd -, is de eerste niet-Russische wereldkampioene sinds 1951. Aan het eind van het jaar wordt ze uitgeroepen tot Sportvrouw van het Jaar.

Stien Kaiser gecoacht door Piet Zwanenburg op een kletsnatte baan in Deventer (1967)

Het jaar erop toont ze zich opnieuw 's werelds beste allrounder. In haar kielzog zorgen Schut en Geijssen voor een compleet oranje podium in Helsinki, nog altijd een unicum in de historie van het Nederlandse vrouwenschaatsen.

Saaie boel

Met het succesvolle WK in het achterhoofd reist Kaiser, die kort daarvoor in Davos voor de derde keer het wereldrecord op de 3.000 meter heeft aangescherpt, met hoge verwachtingen af naar de Winterspelen van 1968. Grenoble valt echter vies tegen. "Het was een saaie boel daar. Het voelde alsof ik in een concentratiekamp zat, zo geïsoleerd. Er hing totaal geen olympische sfeer."

De naargeestigheid heeft zijn weerslag op de prestaties van de Nederlandse vlaggendraagster tijdens de openingsceremonie. Terwijl Geijssen op de 1.000 meter Nederland het eerste olympische schaatsgoud ooit bezorgt en Schut een dag later de snelste is op de 3.000 meter, moet Kaiser zich tevreden stellen met brons op de 1.500 en 3.000 meter.

Ze baalt flink, laat ze tv-verslaggever Bob Spaak weten: "Dan ben je wereldkampioen en dan rij je zo idioot. Een blamage."

Stien Kaiser ter linkerzijde van prins Claus en tegenover prinses Beatrix tijdens een lunch bij de Spelen in Grenoble

In de jaren die volgen blijven de medailles binnenstromen, maar die kunnen niet die lelijke hiaat op haar erelijst wegpoetsen: olympisch goud ontbreekt. En zo'n plak gaat er niet meer komen ook, had ze direct na het debacle van Grenoble al geopperd.

In de aanloop naar de Spelen van 1972 in Sapporo laat bondscoach Gerard Maarse er evenmin misverstand over bestaan: Stien, al bijna 34 jaar en op het EK slechts elfde geworden, moet beseffen dat ze voor de wereldtop heeft afgedaan.

Daar komt bij dat ze voor de 3.000 meter, in goeden doen haar sterkste afstand, geen olympisch startbewijs heeft weten te bemachtigen. "Toen heb ik echt gejankt, hoor", bekent ze. "Van ellende, maar ook van kwaadheid."

'En toen was ik los'

In Japan demonstreert ze echter met zilver op de 1.500 meter haar vorm te hebben hervonden. Het doet Maarse op zijn schreden terugkeren. Hij stelt voor dat de in Sapporo tegenvallend presterende Trijnie Rep haar plek op de drie kilometer afstaat aan de Zuid-Hollandse, die sinds haar huwelijk in maart 1971 als Baas-Kaiser door het leven gaat. Aldus geschiedt.

"Aan de start dacht ik: als het mislukt, zegt men: zie je wel, ze is te oud en ze is vervelend. Maar ik dacht ook: wat kan mij het schelen, ik ga een lekker potje schaatsen. Het is uiteindelijk mijn sport en daar ben ik gek van. En toen was ik los."

De topdrie van de 3.000 meter: Dianne Holum, Stien Kaiser en Atje Keulen-Deelstra (1972)

Wat heet. De vrouw die acht jaar eerder te oud was bevonden om naar de Spelen te gaan, laat de concurrentie kansloos. De marge met nummer twee Dianne Holum uit Amerika (6,53 seconden) is nog altijd de grootste uit de olympische geschiedenis. "Het was de bekroning, waar ik ooit toen ik begon, mijn zinnen op had gezet."

De enige Nederlandse met goud is vlaggendraagster tijdens het sluitingsfeest in Sapporo. Enkele weken later pakt ze op het WK allround haar achtste podiumplek (zilver). Alleen Ireen Wüst (twaalf), Claudia Pechstein (elf) en Gunda Niemann (tien) hebben het beter gedaan. Meteen daarna zet Kaiser een punt achter haar prachtige loopbaan.

Elfstedentocht

Maar de schaatsen gaan nog niet in het vet. In 1997 staat ze voor de tweede keer aan de start bij de Elfstedentocht. Waar ze in 1963 de zwaarste editie van de Tocht der Tochten nog bij Franeker moest afbreken omdat ze niet meer op tijd de volgende controlepost zou kunnen halen, haalt ze dit keer - 58 jaar oud inmiddels - zonder problemen de finish.

Na haar scheiding gaat ze weer als Stien Kaiser door het leven, een leven dat nu ten einde is gekomen.

Stien Kaiser ontwikkelde tijdens haar schaatsloopbaan een hechte vriendschap met collega Carry Geijssen. Zij spreekt in onderstaand fragment in Langs de Lijn over haar overleden vriendin.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl