Kinderopvangbranche wil geen 'schooltje spelen' voor peuters

De Brancheorganisatie Kinderopvang vindt het geen goed idee om jonge kinderen leerdoelen op te leggen. Kinderen tot 6 jaar moeten kunnen spelen omdat dat ze creatief en weerbaar maakt, zegt de brancheorganisatie.

Donderdag is er een commissiedebat in de Tweede Kamer over kinderopvang. In de politiek wordt gepleit voor het instellen van leerdoelen in de kinderopvang, net als in het onderwijs, stelt de brancheorganisatie. Het idee zou zijn om de kinderopvang te laten bijdragen aan de aanpak van leerachterstanden.

De brancheorganisatie verwijst in een persbericht naar Kamervragen over de kwaliteit van kinderopvang en basisonderwijs, die door D66 zijn ingediend. "Hierin gaat het niet expliciet over leerdoelen in de kinderopvang, maar uit de vraagstelling kun je opmaken dat je dit er niet los van kunt zien", stelt een woordvoerder van de brancheorganisatie.

'Kinderopvang en onderwijs integreren'

In die Kamervragen staat onder meer of het wenselijk is "om voor de kinderopvang duidelijk te maken wat kinderen moeten hebben geleerd als ze doorstromen naar het basisonderwijs", zoals ook is vastgelegd wat kinderen moeten hebben geleerd voordat ze naar het voortgezet onderwijs gaan.

GroenLinks en de PvdA pleiten ervoor om kinderopvang en onderwijs te integreren in brede scholen, waarbij kinderen van 0-12 jaar in één gebouw zitten.

"We moedigen het aan als er bij de kinderopvang binnen een brede school gewerkt wordt volgens het spelen is leren-principe, zegt Emmeline Bijlsma van de Brancheorganisatie Kinderopvang. "De neiging is echter te vaak om de kinderopvang te laten aansluiten bij het onderwijs. Maar een kind tot 6 jaar heeft geen leerlijn. Die bepaalt zijn eigen lijn."

Het kinderbrein is niet toe aan "schools leren", ofwel informatie aanbieden en herhalen, zegt Bijlsma. "Spelen is juist leren. Kinderen van 0 tot 6 leren door te spelen. Spelen doe je er niet bij. Door ze schools te laten leren, onderbreek je de ontwikkeling van kinderen."

Als kinderen spelen, leggen ze het fundament om later op school te kunnen presteren, zegt Bijlsma. "Als we de zandbak als voorbeeld nemen, dan zie je dat kinderen het materiaal gaan ontdekken en structuren leren kennen. Dan gaan ze er taarten mee maken en als het instort, leren ze met tegenslag omgaan en oplossingen te zoeken."

Ook leren samenwerken begint bij de opvang, zegt Bijlsma. "Ze gaan samen met andere kinderen spelen in de zandbak, leren te luisteren naar anderen en af te stemmen. Dat zijn allemaal vaardigheden die je nodig hebt op school. Naar de leraar luisteren en je focussen."

De voorgestelde 'schoolse' aanpak gaat er volgens Bijlsma van uit dat de aangeboden informatie wordt opgepikt door kinderen. "Maar daarmee haal je de essentie van spel weg. Kinderen leren door plezier te hebben, niet door toetsing."

Net als gras

Als je kinderen laat spelen, betekent het niet dat je ze geen aandacht geeft, zegt Bijlsma. "Integendeel. Onze mensen in de opvang weten heel goed hoe ze dat spel kunnen begeleiden en verrijken en een andere kant op te laten gaan waardoor de kinderen verder kunnen leren."

Dat is begeleiding "van onderaf", zegt Bijlsma. "Het is net als gras: als je gras wil laten groeien, moet je er niet aan trekken, want dan breekt het af. Het groeit er niet sneller van. Je moet het voeden."