NOS NieuwsAangepast

Andere opzet bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker

Door redacteur gezondheidszorg Rinke van den Brink In de nieuwe opzet van het bevolkingsonderzoek krijgen alleen vrouwen die positief zijn bij de zogeheten hoogrisico-HPV-test (hr-HPV-test) een zogeheten cytologisch onderzoek (PAP-test). Dat is om vast te stellen of ze (een voorstadium van) baarmoederhalskanker hebben.

Als een HPV-positieve vrouw vervolgens een negatieve PAP-test heeft, volgt op korte termijn (zo goed als zeker na een half jaar) een nieuwe PAP-test. Als die ook weer negatief is volgt op iets langere termijn weer een uitstrijkje.

Als ook dat geen afwijkingen laat zien, wordt de termijn tot het volgende onderzoek wat langer. HPV-positieve vrouwen worden geregeld gecontroleerd.

Meer afwijkingen

Vrouwen die HPV-negatief zijn worden vijf jaar later weer opgeroepen voor het bevolkingsonderzoek. De gedachte is dat vrouwen die op 30-, 35- en 40-jarige leeftijd negatief zijn op HPV, daarna nog maar één keer in de tien jaar een test ondergaan.

Langdurig

Gemiddeld zou het aantal uitstrijkjes per vrouw van zeven naar vijf terug gaan. Omdat de andere opzet van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker geen extra geld mag kosten, is dat een belangrijk gegeven.

In het huidige bevolkingsonderzoek wordt bij alle vrouwen tussen 30 en 60 jaar die voor een uitstrijkje komen een PAP-test gedaan om te kijken of ze (een voorstadium van) baarmoederhalskanker hebben. Ook dus, bij de vrouwen die het HP-virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken niet dragen.

HPV staat voor humaan pappilomavirus. Vier van iedere vijf vrouwen raakt in haar leven ooit besmet met het HP-virus. Meestal ruimt het lichaam dat zelf op. Vrouwen die langdurig besmet blijven met een van de gevaarlijke varianten van het HP-virus, lopen het risico baarmoederhalskanker te krijgen.

Gevaarlijke varianten

De virusvarianten HPV-16 en HPV-18 zijn samen verantwoordelijk voor 70 procent van alle gevallen van baarmoederhalskanker. Jaarlijks komen er 600 tot 700 patiënten bij. De hr-HPV-test kijkt of vrouwen HPV-16, HPV-18 of een van twaalf andere risicovolle varianten van het HP-virus bij zich draagt.

Het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker in Nederland is met dat in Finland volgens kenners het beste ter wereld, terwijl in Nederland relatief weinig uitstrijkjes genomen worden.

Toch zouden de resultaten nog beter kunnen. In de eerste plaats als de deelname aan het bevolkingsonderzoek hoger zou zijn dan de huidige 66 procent. Nu overlijden jaarlijks 200 tot 250 vrouwen aan baarmoederhalskanker.

Thuistest

Als alle uitgenodigde vrouwen meedoen aan het bevolkingsonderzoek, zou het aantal sterfgevallen dalen tot honderd per jaar. Zonder bevolkingsonderzoek zouden er jaarlijks ongeveer 400 vrouwen sterven aan de ziekte.

Er wordt volop onderzoek gedaan naar de verbetering van thuistesten die al in de handel zijn. Zo'n thuistest zal naar verwachting de drempel voor deelname aan het bevolkingsonderzoek drastisch verlagen.

Ongeveer een kwart van alle vrouwen die baarmoederhalskanker krijgen, heeft in de vijf jaar daarvoor een normale uitslag gehad bij een PAP-test. Bij nog eens een kwart is het langer dan vijf jaar geleden dat ze voor het laatst een uitstrijkje hadden laten doen.

Foute uitslagen

De helft van de nieuwe patiënten heeft nog nooit aan het bevolkingsonderzoek meegedaan. In sommige gevallen omdat ze nog geen dertig zijn, maar meestal omdat ze geen gehoor gaven aan de oproep. De sensiviteit van de PAP-test is niet groot. Zo'n 40 procent van alle PAP-testen geeft een vals-positieve of een vals-negatieve uitslag. Doordat de PAP-test geregeld herhaald wordt, daalt de kans dat vrouwen met een voorstadium van baarmoederhalskanker gemist worden.

Door eerst een hr-HPV-test te doen en dan een PAP-test bij HPV-positieve vrouwen, verbetert de kwaliteit van de screening op baarmoederhalskanker aanzienlijk.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl